Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3299/GV, 22 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3299/GV

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. Dronkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 september 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beroepscommissie heeft op 2 september 2014 (kenmerk 14/2580/GV) bepaald dat aan klager twaalf uur incidenteel verlof moet worden verleend, indien klager tijdens het regimair verlof, dat als regel in het weekend valt, niet in staat is om de
administratieve handelingen (verlenging rijbewijs en bankzaken) te verrichten. Er lijkt geen (adequaat) onderzoek te zijn gedaan. De administratieve handelingen kunnen niet in het weekend, althans eventueel door derden, uitgevoerd worden. Klager dient
dit persoonlijk op werkdagen te doen. Hij verzoekt om tevens rekening te houden met de extra reistijd van 5 uur. Klager is op vrijdag 19 september 2014 om 11.15 uur met regimair verlof gegaan. Er moet rekening gehouden worden met de reistijd van
Heerhugowaard naar Oosterbeek.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 20 augustus 2014 geplaatst in de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Hij is hiermee voldoende in de gelegenheid om zijn rijbewijs te laten verlengen en een bezoek aan de bank en zijn familie te
brengen. Klager is op 19 september 2014 met regimair verlof gegaan. Regimair verlof vindt in de regel in het weekend plaats, maar op verzoek van een gedetineerde kan de directeur akkoord gaan met een verplaatsing van het regimair verlof. Uit niets
blijkt dat klager een dergelijk verzoek bij de directeur heeft gedaan. Daarnaast wordt incidenteel verlof niet verleend indien een gedetineerde een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor regimair verlof (artikel 21, lid 3, van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, hierna: de Regeling).

3. De beoordeling
Klager is op 10 april 2012 in Duitsland aangehouden. Hij is in Duitsland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 3 maanden wegens – kort gezegd – het medeplegen van diefstal met geweld of bedreiging met geweld en het in gevaar brengen van de
veiligheid op de openbare weg. In het kader van de WOTS is klager overgebracht naar Nederland. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 februari 2016.

Klager is op 20 augustus 2014 overgeplaatst naar de locatie Westlinge, een b.b.i. waar klager regimair verlof kan genieten. Ingevolge artikel 21, lid 3, van de Regeling wordt geen incidenteel verlof verleend indien de gedetineerde binnen een maand na
de
beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Klager beoogt met het incidenteel verlof zijn rijbewijs te verlengen en bankzaken te regelen.
Dit dient hij te doen tijdens kantooruren. Indien overigens het weekendverlof daartoe ontoereikend zou zijn kan eventueel op verzoek een verplaatsing naar de week plaatsvinden. Hoewel in de bestreden beslissing naar deze mogelijkheid niet expliciet is
verwezen, acht de beroepscommissie de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk nu deze mogelijkheid wel bestaat en een verzoek daartoe niet is gedaan. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven