nummers: 14/1941/GA, 1938/GA tot en met 14/1940/GA, 14/1942/GA tot en met 14/1946/GA en 14/1546/GA
betreft: [klagers]
datum: 3 oktober 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
gericht tegen tien uitspraken van 23 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i. gegeven op klachten van [...],
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.
Het beroep stond geappointeerd op de zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2014. De behandeling van de zaak is op verzoek van de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn aangehouden tot de zitting van 11 september 2014.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 september 2014, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord klager [...], die bij gelegenheid tevens is opgetreden als vertegenwoordiger van de andere klagers.
[...] die was opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft tijdens de zitting telefonisch laten weten in verband met een calamiteit verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en is vervolgens in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verslag van
horen
van [...] te reageren.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter
Het beklag betreft de beperking van het bezoek van klagers in die zin dat bezoek enkel kan plaatsvinden op donderdag van 07.45 uur tot 08.45 uur.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend aan klagers op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klagers
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het dagprogramma in de p.i. is vastgesteld volgens de nieuwe kaders van het per 1 maart 2014 ingevoerde dagprogramma (DBT). Alle activiteiten moeten worden aangeboden in een meer efficiënt model. Sinds 1 maart 2014 krijgen gedetineerden in de
gevangenis
in het basisprogramma overdag bezoek op doordeweekse dagen. Hierdoor is de ruimte om overdag bezoekmomenten te kunnen aanbieden op doordeweekse dagen in de p.i. beperkter geworden. Om organisatorische redenen kunnen bezoekmomenten niet te dicht op
elkaar worden gepland. Bovendien heeft de p.i. slechts één bezoekzaal en kunnen maximaal 24 gedetineerden op hetzelfde tijdstip bezoek ontvangen. Het bovenstaande resulteerde voor de afdeling R in een bezoekmoment dat aanvangt om 07.45 uur.
Begrepen wordt dat het bezoekmoment niet voor elke gedetineerde het meest gunstig is, maar gedetineerden worden niet in hun bezoekrecht aangetast. Het staat de p.i. vrij de bezoektijden te bepalen. Regelgeving eist niet dat het bezoekmoment tussen
09.00
uur en 17.00 uur wordt aangeboden. In de uitgangspunten van het DBT is gesteld dat een gedetineerde in het plusprogramma ook ’s avonds en in het weekend bezoek moet kunnen ontvangen. Indien de uitspraak van de beklagrechter strikt zou worden
uitgevoerd,
vervielen ook deze na 17:00 uur gelegen bezoekmomenten. Dit zal tot grote onrust leiden onder gedetineerden met een plusprogramma. Wanneer het voor een individuele gedetineerde niet mogelijk blijkt om op het gestelde tijdstip bezoek te ontvangen, kan
deze zich richten tot de directeur om tot een oplossing te komen.
In het h.v.b. is sprake van een basisprogramma en vindt het bezoek sowieso doordeweeks plaats. Er is geen steekhoudend argument aangevoerd waarom de specifieke bezoektijd onredelijk zou zijn. Nu er geen specifieke uitzonderingssituaties per
gedetineerde
zijn benoemd en klagers in geweer zijn gekomen tegen de algemeen geldende huisregels, wordt verzocht om klagers niet-ontvankelijk in het beklag te verklaren.
[Klager1] heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De gedetineerden op de afdeling R kunnen alleen op een doordeweekse dag om 07.45 uur bezoek ontvangen. Dit vormt een probleem, omdat kinderen naar school gebracht moeten worden en de bezoekers ook zelf naar school of naar hun werk moeten. Het bezoek
voor sommige gedetineerden moet vanuit Utrecht komen en dan is 07.45 uur veel te vroeg. In een huis van bewaring (h.v.b.) zit je de hele dag achter de deur en bezoek is dan van groot belang.
Hij heeft zelf nooit om 07.45 uur bezoek gehad. Inmiddels is voor klager de situatie veranderd. Hij verblijft nu in de gevangenis en kan ’s avonds en in het weekend bezoek ontvangen. In het h.v.b. heeft hij een maand lang geen bezoek gehad.
3. De beoordeling
In artikel 38, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde recht heeft gedurende tenminste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de Memorie van Toelichting op artikel 38 Pbw staat vermeld
dat daarmee de minimale frequentie van het bezoek en de duur daarvan is vastgelegd.
Aan klagers wordt vanaf 1 maart 2014 de mogelijkheid geboden om bezoek te ontvangen op donderdagochtend tussen 07.45 uur en 08.45 uur.
Al stelt de wet geen eisen aan de tijdstippen waarop de mogelijkheid tot bezoek moet worden geboden, dat bezoekrecht moet wel effectief zijn. Met andere woorden: zij die een gedetineerde willen bezoeken, moeten daartoe ook daadwerkelijk in staat worden
gesteld. Met de huidige bezoektijden is daarvan in het geval van klagers geen sprake. Deze bezoektijden vormen een te grote belemmering om klagers daadwerkelijk te kunnen bezoeken en maken daardoor inbreuk op hun wettelijk individueel bezoekrecht.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie in essentie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagrechter. Wel ziet de beroepscommissie aanleiding op één onderdeel een wijziging aan te brengen in
de
door de beklagrechter gehanteerde gronden. Naar het oordeel van de beroepscommissie dienen de bezoektijden in redelijkheid aan te vangen vanaf 9:00 uur ’s morgens. In hetgeen de directeur heeft aangevoerd met betrekking tot het door de beklagrechter
genoemde eindtijdstip, ziet de beroepscommissie aanleiding om anders dan de beklagrechter niet te oordelen dat bezoek slechts vóór 17:00 uur plaatsvindt.
Het beroep zal gelet op het bovenstaande ongegrond worden verklaard met aanvulling en gedeeltelijke wijziging van de gronden
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter met aanvulling en gedeeltelijke wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 oktober 2014.
secretaris voorzitter