Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1693/GA, 1 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1693/GA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 mei 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het door een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) aan de verhuurder van klagers woning meedelen dat
klager
gedetineerd is, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Als gevolg van het handelen van de b.s.d.-medewerker heeft klager schade geleden van € 3501,= , waarvan € 501,= kosten voor rechtsbijstand en € 3000,=
verhuiskosten. Klager heeft geen geld voor rechtsbijstand en kan daardoor niet procederen tegen de verhuurder.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. De directeur is niet verantwoordelijk voor de door klager gemaakte kosten voor rechtsbijstand en de door klager geleden gevolgschade. Klager dient de gevolgschade op de verhuurder te verhalen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat bij gegrondverklaring van de klacht compensatie kan worden verstrekt voor het door klager ondervonden ongemak. Onder omstandigheden en in die gevallen waarin de schade en causaliteit eenvoudig zijn vast te stellen,
kan aanleiding zijn een schadevergoedingselement in de tegemoetkoming op te nemen. Nu in dit geval de causaliteit en de schade niet eenvoudig zijn vast te stellen, zal de beroepscommissie een tegemoetkoming bepalen op grond van het door klager geleden
ongemak en bepaalt deze op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 1 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven