Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2382/GA, 1 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2382/GA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.H. in ?t Veld, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet aanbieden van compensatie voor het wegens een calamiteit vervallen van een onderwijsmoment op 24 maart 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft nimmer vernomen dat het onderwijsmoment wegens een calamiteit in de privé-situatie van de onderwijzer(es) niet zou doorgaan en betwist
dat
het voornoemde kan worden gekwalificeerd als een calamiteit waarvoor geen compensatie wordt aangeboden.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt en kan zich verenigen met de uitspraak van beklagcommissie.

3. De beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 48 van de Pbw heeft de gedetineerde recht op het volgen van onderwijs en rust op de directeur een zorgplicht dat de daarvoor in aanmerking komende functionaris in de bedoelde activiteit kan voorzien. Nu door een
calamiteit in de privésituatie van de onderwijsgevende het onderwijsmoment geen doorgang kon vinden, kan niet zonder meer gesteld worden dat daarmede het recht op compensatie voor de gemiste activiteit is komen te vervallen. Van een algemene regel dat
bij calamiteiten in de privésituatie van functionarissen de door hen te vervullen activiteiten niet gecompenseerd behoeven te worden, is niet gebleken. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.
Nu klager niet is gecompenseerd, zal het beroep gegrond worden verklaard en hem zal een tegemoetkoming worden toegekend. De beslissing van de beklagcommissie zal worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld.
De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 1 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven