Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1955/GA, 1 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1955/GA

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, betreffende het door klager op Palmzondag 13 april 2014 moeten meewerken aan een periodieke urinecontrole,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Norgerhaven in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep, en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. J. Serrarens, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De directeur heeft de bevoegdheid om urinecontroles af te laten nemen en kan tevens bepalen op welk tijdstip dit dient te geschieden. Niet valt evenwel in te zien dat bij de planning en de uitvoering ervan geen rekening zou moeten worden gehouden met
de
belangen van de individuele gedetineerde.
Uit de stukken blijkt dat de urinecontrole gepland stond om 08.15 uur. Onweersproken is door klager gesteld dat de urinecontrole om 09.15 uur tot een einde kwam en dat de mis toen al een kwartier bezig was. Klager heeft vervolgens afgezien van
kerkbezoek ervan uitgaand dat het niet wenselijk is dat gedetineerden tijdens de mis nog binnenkomen.
Nu klager niet volledig aan een voor hem bijzondere activiteit heeft kunnen deelnemen, de mis op Palmzondag, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur met de planning en de uitvoering van de urinecontrole onvoldoende rekening heeft gehouden
met de bijzondere belangen van klager.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en kent klager een tegemoetkoming toe van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 1 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven