Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0933/TP, 5 september 2002, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/933/TP

betreft: [klager] datum: 5 september 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 6 mei 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 2 mei 2002 verlengd tot 31 juli 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 18 augustus 1999 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswegezal worden verpleegd.
Bij brief van 8 oktober 2001 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 5 augustus 2001 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 26 april 2002, die per abuis is gedateerd op 26 januari 2002 en die aan klager is uitgereikt op 3 mei 2002, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat dewachttijd voor plaatsing met ingang van 2 mei 2002 met drie maanden is verlengd tot 31 juli 2002. Klager is terzake niet gehoord.
De datum van de vervroegde invrijheidstelling van klager en de aansluitende aanvang van zijn tbs valt op 9 april 2004.
Klager verblijft op de Individuele Begeleidingsafdeling van de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen. De Minister heeft op 9 oktober 2001beslist klager te plaatsen in de Tbs-kliniek De Singel te Amsterdam (hierna: De Singel). Dezeplaatsing was ten tijde van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de beslissing tot verlenging van zijn wachttijd. Hij wenst niet akkoord te gaan met het feit dat hij zo lang op plaatsing in een tbs-inrichting moetwachten. Als de onderhavige verlengingsbeslissing wordt tenuitvoergelegd, bedraagt klagers wachttijd reeds elf maanden. Weliswaar is het klager bekend dat de Raad een wachttijd van ten hoogste twaalf maanden redelijk heeft bevonden,maar klager is van mening dat de Minister meer dan genoeg tijd heeft gehad om te bewerkstelligen dat deze wachttijd verder zou teruglopen.
Klager is ten onrechte niet gehoord met betrekking tot de onderhavige verlengingsbeslissing, terwijl deze beslissing ook eerst na het verstrijken van de vorige termijn aan hem is uitgereikt. Derhalve dient zijn beroep in elk gevalformeel gegrond te worden verklaard.
Hoewel door de forensisch psychiater in zijn medische verklaring d.d. 10 juni 2002 wordt aangegeven dat klager detentiegeschikt is, merkt hij daarbij op dat klager door de lange wachttijd sterk benadeeld wordt, omdat hij daaronderlijdt en zijn motivatie voor behandeling navenant zal afnemen. Deze opmerking kan niet anders worden geïnterpreteerd dan dat klager versneld dient te worden geplaatst. Hierbij is van belang dat klager is geselecteerd voor De Singel,waar hij negende op de wachtlijst staat. Gelet op de geringe opnamecapaciteit van De Singel, alsmede het trage tempo waarin klager op de wachtlijst stijgt, valt te verwachten dat klagers wachttijd nog langer zal gaan duren. Klagerkomt door personeelstekort bovendien niet meer in aanmerking voor een voorbehandeling in die inrichting. De noodzaak van een snelle opname van klager in een tbs-inrichting blijkt overigens ook uit een door klagers moeder aan zijnraadsman toegestuurde brief d.d. 2 juli 2002, betreffende zijn tanende gezondheid. Tbs-passanten die zijn geselecteerd voor de Prof. mr. W.P.J. Pompekliniek worden sneller geplaatst dan klager, omdat daar door de opening van eenlongstay-afdeling allerlei behandelplaatsen zijn vrijgekomen. Dit is een ongewenst gevolg van het feit dat tbs-gestelden worden geselecteerd voor een inrichting, op de wachtlijst waarvan ze vervolgens ook worden geplaatst.
Volgens de gegevens van het Ministerie van Justitie van april 2002 bedroeg de gemiddelde wachttijd voor Fokkens-wachtenden 178 dagen. Klagers wachttijd bedraagt inmiddels, exclusief de onderhavige verlenging, 270 dagen. Zijnwachttijd is derhalve veel langer dan de gemiddelde wachttijd. Gezien het vorenstaande dient klagers beroep ook op materiële gronden gegrond te worden verklaard en dient klager alsnog met voorrang te worden geplaatst in De Singel ofeen andere tbs-inrichting.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet is gehoord en de bestreden beslissing d.d. 26 januari 2002 (lees: 26 april 2002) eerst op 3 mei 2002 en derhalve na het verstrijken van de wachttijd aan klager is uitgereikt.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrentdetentieongeschiktheid vanuit het Psycho Medisch Overleg (PMO) van de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen ontvangen. Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 10 juni 2002 is een verder verblijf van klager in de gevangenisverantwoord; klager kan niet worden aangemerkt als detentieongeschikt. Wel wordt in deze verklaring benadrukt dat klager, die nu nog goed gemotiveerd is voor behandeling, door een lange wachttijd sterk wordt benadeeld.
Bestreden wordt dat – in geval het beroep gegrond wordt verklaard – er gronden voor tegemoetkoming zouden zijn, aangezien vrijheidsstraf ten grondslag ligt aan klagers verblijf in een gevangenis.

4. De beoordeling
Klager is bij brief d.d. 26 januari 2002 (lees: 26 april 2002) geïnformeerd over de verlenging van de wachttijd met ingang van 2 mei 2002. Deze brief is eerst op 3 mei 2002 en derhalve na het verstrijken van de voorafgaandewachttijd aan klager uitgereikt. Klager is bovendien niet gehoord.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de (op 1 oktober 2000 inwerkinggetreden) Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoorplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient debeslissing van de Minister tot verlenging van de wachttijd op formele grond te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het hiervoor overwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager is als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing ligt de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een gevangenis ten grondslag en niet de hem tevensopgelegde tbs; deze is nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een psychischeconditie van klager die zodanig is dat een langer verblijf in een gevangenis medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden een plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring d.d. 10 juni 2002 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Assen blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat een verder verblijf in de gevangenis alsonverantwoord moest worden beschouwd.
De beroepscommissie gaat er gezien het vorenstaande van uit dat ondanks klagers benadeling door de lange wachttijd er ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in eentbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttijd voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 2 mei2002 tot 31 juli 2002.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, Pbw in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfdelid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttijd in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttijd voor plaatsing ineen tbs-inrichting wordt verlengd van 2 mei 2002 tot 31 juli 2002. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 5 september 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven