Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2369/GB, 17 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2369/GB

Betreft: [klager] datum: 17 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.B. Baumgarten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden of naar het h.v.b. van de p.i. Alphen aan de Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 mei 2014 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van het detentiecentrum Alphen aan de Rijn. Op 15 mei 2014 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De Berg te Arnhem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers kennissenkring is woonachtig in Den Haag en is afhankelijk van het openbaar vervoer. Het is voor hen financieel gezien niet mogelijk klager te bezoeken in het h.v.b. van de locatie De Berg. Klager stelt dat hij niet is ingesloten voor het
arrondissementsparket Almelo, maar voor het arrondissementsparket Zwolle.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Een preventief gehechte gedetineerde dient zo dicht mogelijk bij het arrondissementsparket van insluiting (in dit geval Almelo) te worden ondergebracht. De celcapaciteit van het h.v.b. van de p.i. Haaglanden of van de p.i. Alphen aan de Rijn is in
principe bestemd voor gedetineerden die preventief moeten worden ingesloten voor het arrondissementsparket Den Haag. De selectiefunctionaris ziet onvoldoende gronden om een uitzondering te maken op het gevoerde beleid. Klager kan, wanneer hij in eerste
aanleg wordt veroordeeld, zijn voorkeur voor plaatsing in de p.i. Haaglanden of de p.i. Alphen aan de Rijn kenbaar maken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uitgangspunt bij de plaatsing van voorlopig gehechte gedetineerden is dat deze, gelet op het belang van een goede rechtsgang, worden geplaatst in een h.v.b. in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Van dat uitgangspunt kan onder
omstandigheden worden afgeweken. De door klager aangevoerde omstandigheden, te weten problemen inzake klagers bereikbaarheid voor zijn bezoek, zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 17 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven