Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2093/GA, 18 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2093/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van 17 juni 2014 van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juni 2014 van de

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie De Geerhorst in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het op 9 mei 2014 gelijktijdig inroosteren van de activiteiten bibliotheek, sport en onderwijs.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beklag is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard omdat klager ten gevolge van het gelijktijdig aanbieden van onderwijs, sport en
bibliotheekmomenten moet kiezen tussen deze activiteiten hetgeen in strijd is met hogere wetgeving, te weten artikel 48, eerste en tweede lid, van de Pbw. Klager kan niet effectief gebruik maken van zijn recht op activiteiten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. Het recht van klager op onderwijs, één bibliotheekmoment en tweemaal drie kwartier sport per week wordt hoe dan ook niet geschonden.

3. De beoordeling
Klager stelt zich op het standpunt dat het beleid van de inrichting inhoudende het gelijktijdig aanbieden van de activiteiten onderwijs, sport en bibliotheekmomenten in strijd is met een hogere regeling, te weten artikel 48, eerste en tweede lid, van
de
Pbw. Blijkens het rooster is immers in de even week op woensdag van 13.00 uur tot 14.00 uur en donderdag van 10.45 uur tot 11.45 uur onderwijs gepland. In diezelfde week is vaker bibliotheek gepland, doch slechts op donderdag tussen 10.45 uur en 11.45
uur tegelijk met onderwijs, voor D3 waar klager toebehoort. Nu in de even week op twee momenten onderwijs wordt aangeboden, waarbij één moment gecombineerd wordt met de mogelijkheid tot bibliotheekbezoek en dus een keuze gemaakt moet worden, is het
voor
klager mogelijk die week zowel onderwijs te volgen als de bibliotheek te bezoeken. Klager wordt derhalve niet geschonden in zijn rechten.

Wat de oneven week betreft stelt klager zich op het standpunt dat het enige voor D3 beschikbare bibliotheekmoment samenvalt met sport. Bibliotheekmomenten worden ook op andere momenten aangeboden, doch niet voor D3. Sport wordt ook aangeboden op
woensdag. Nu klager ingevolge het bepaalde in artikel 48, tweede lid, van de Pbw recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende tenminste tweemaal drie kwartier per week, hij met dit rooster niet aan zijn twee sportmomenten
en
eenmaal bibliotheekbezoek toekomt, levert deze situatie een schending op van artikel 48, tweede lid, van de Pbw. Het beklag van klager zal derhalve ontvankelijk en gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal de directeur opdragen het rooster zodanig aan te passen dat dit in overeenstemming is met de wet.

4. De uitspraak
De beroepscommissie
- vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond;
- draagt de directeur op binnen twee weken na dagtekening van deze beslissing het rooster van klager betreffende de oneven week zodanig aan te passen dat dit in overeenstemming is met hetgeen in de wet daaromtrent is bepaald.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 18 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven