Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2265/GB, 19 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2265/GB

Betreft: [klager] datum: 19 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. .

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 april 2008 gedetineerd. Klager verbleef in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen. Op 3 juni 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Almere, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft meerdere malen urinecontroles (u.c.) ondergaan en is daarop nog nooit positief getest. Klager stelt dat de beschuldigingen jegens hem, die blijken uit verklaringen van zeven medegedetineerden, onjuist zijn. Klager ontkent zich schuldig te
hebben gemaakt aan afpersing en bedreiging. De zeven verklaringen zijn geen op zichzelf staande verklaringen, nu de zeven gedetineerden met elkaar in contact staan. Klager heeft zich goed gedragen in de gevangenis van de locatie Esserheem, hij heeft
geen enkel rapport ontvangen. Klager heeft nog nooit een ordemaatregel, dan wel een disciplinaire straf opgelegd gekregen. Indien er voldoende bewijzen, dan wel bezwaren zouden zijn, had het opleggen van een straf of maatregel in de rede gelegen. De
overplaatsing is voor klager zeer onwenselijk, mede omdat zijn vriendin net bevallen is van hun zoontje en zij door werk, stage en school geen tijd heeft om naar Almere af te reizen om klager te bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Almere naar aanleiding van verklaringen van zeven verschillende gedetineerden omtrent afpersing en intimidatie door klager. Een medegedetineerde heeft aangifte hieromtrent gedaan jegens klager. Een
viertal gedetineerden heeft zelf om overplaatsing gevraagd om die reden. Naar aanleiding van de voornoemde verklaringen zijn alle geldstromen nagegaan en er is gebleken dat er geld wordt overgemaakt vanuit de gevangenis van de locatie Esserheem naar
een
persoon in Groningen, die op zijn beurt geld overmaakt naar klager. De beheersbaarheid van de inrichting en de veiligheid van de medegedetineerden kan niet langer gegarandeerd worden. Het bezoekprobleem van klagers vriendin is inherent aan het
ondergaan
van klagers detentie en is een direct gevolg van klagers gedrag in de locatie Esserheem wat ten grondslag heeft gelegen aan de overplaatsing naar de p.i. Almere.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almere is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit het selectieadvies van de locatie Esserheem blijkt dat meerdere medegedetineerden verklaringen hebben afgelegd jegens klager omtrent afpersing en bedreiging, waardoor de beheersbaarheid van de inrichting en de veiligheid van de
gedetineerden
niet meer gegarandeerd kon worden. Gelet hierop kan de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen
klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 19 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven