Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2330/GB, 19 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2330/GB

Betreft: [klager] datum: 19 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 november 2013 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Een preventief gehechte gedetineerde dient zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting geplaatst te worden. De celcapaciteit van het h.v.b. van de locatie Zwolle Zuid 1 is in principe bestemd voor gedetineerden die preventief zijn ingesloten voor
het arrondissementsparket Zwolle (lees = arrondissementsparket Overijssel). Klagers strafzaak valt onder het arrondissementsparket Leeuwarden (lees = arrondissementsparket Noord-Nederland). Klagers sociale leven, waaronder klagers vriendin, bevindt
zich
in Leeuwarden. Klager mag niet geplaatst worden in de p.i. Leeuwarden, nu daar een medeverdachte uit klagers strafzaak verblijft. Klager ziet het probleem hiervan niet in. Klagers strafzaak is reeds in een ver gevorderd stadium, vele verklaringen zijn
al afgelegd en er verblijven vaker medeverdachten in hetzelfde h.v.b.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft desgevraagd negatief geadviseerd. Als reden is gegeven dat een medeverdachte uit klagers strafzaak zich bevindt in het h.v.b. van de p.i. Leeuwarden. Zolang klager de status van preventief gehechte gedetineerde heeft,
is het advies van het OM doorslaggevend bij verzoeken tot overplaatsing naar een ander h.v.b.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Van doorslaggevend belang in deze zaak is dat het OM aangeeft dat klager niet kan worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Leeuwarden, omdat in die inrichting een
medeverdachte verblijft. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 19 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven