Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2433/GB, 19 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2433/GB

Betreft: [klager] datum: 19 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer. Vanuit dit h.v.b. is hij op 7 augustus 2014 overgeplaatst naar het h.v.b. van leefafdeling 9 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, waar een
individueel regime geldt, alsmede een uitgebreid beveiligingsniveau. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het is voor klagers familie niet mogelijk wekelijks van Rotterdam naar Zoetermeer af te reizen om klager te bezoeken. Klagers moeder kan het vanwege haar leeftijd niet opbrengen klager te bezoeken. De ontsnappingspoging van klager heeft in zijn ogen
niks te maken met het feit dat klager dichter bij zijn familie wil verblijven. Dichter bij zijn familie verblijven is goed voor klagers functioneren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Een preventief gehechte gedetineerde dient zo dicht mogelijk bij het arrondissement van insluiting (in dit geval Den Haag) te worden ondergebracht. Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat klagers moeder niet in staat is af te reizen
naar
Zoetermeer. Klager is door zijn eigen toedoen in een inrichting waar op dat moment plaats was geplaatst, omdat hij een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Klager heeft een vluchtpoging ondernomen, waardoor hij niet onnodig vervoerd dient te worden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De door klager aangevoerde omstandigheden, te weten problemen inzake klagers bereikbaarheid voor zijn bezoek, zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat klagers moeder niet in staat is klager te
bezoeken. Uit het selectieadvies van 5 augustus 2014 blijkt verder dat klager op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM) staat. Voorts is klager bij beschikking van 7 augustus 2014 geselecteerd voor de afdeling Beheers
Problematische Gedetineerden (BPG) van de p.i. Vught wegens een incident op 2 augustus 2014 in het h.v.b. van de locatie Zoetermeer. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dan
ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 19 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven