Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2050/GA, 19 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2050/GA

betreft: [klager] datum: 19 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2014, gehouden in de p.i. Almelo, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. van Apia, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. de tenuitvoerlegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur veertien dagen, voor zover die ordemaatregel ten uitvoer is gelegd, verlengingen daarbij inbegrepen, in een passantencel;
b. Het onvoldoende zorgvuldig de hiervoor onder a gemelde ordemaatregel ten uitvoer leggen doordat er in de passantencel onvoldoende ventilatie was en aan klager in die periode onvoldoende dan wel slecht voedsel en drank is aangeboden.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en daarbij bepaald dat bij nadere uitspraak zal worden beslist omtrent het toekennen van een tegemoetkoming.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt, zakelijk weergegeven, toegelicht.
De beklagcommissie is van mening dat klagers verblijf in afzondering niet in een passantencel maar in een afzonderingscel had moeten plaatsvinden. Ook zou klager tijdens dat verblijf onvoldoende eten en drinken aangeboden hebben gekregen. De directeur
is het daar niet mee eens. Klager is nu juist om humane redenen in een passantencel geplaatst. In die cellen bevinden zich een bed, een tafel en een stoel, een televisie, een toilet en een wastafel. De reguliere verblijfsruimten hebben wel iets ruimere
afmetingen. De inrichting van de straf- en afzonderingscel is beperkter. Omdat hij niet naar een reguliere afdeling wilde is voor dit alternatief gekozen. Er is geprobeerd klager ervan te overtuigen om alsnog naar een reguliere verblijfsafdeling te
gaan. Dat is niet gelukt. Uiteindelijk is klager vanuit Ter Apel overgeplaatst naar de p.i. Leeuwarden. Aan klager is tijdens zijn verblijf in afzondering steeds voldoende voedsel en drank aangeboden. De directeur is niet tekortgeschoten in zijn
zorgplicht jegens klager. Alle in de inrichting verstrekte maaltijden zijn gelijk. Die maaltijden moeten in een magnetron bereid worden. Ook aan klager zijn dit soort maaltijden verstrekt. De directeur is in beginsel bereid afbeeldingen van de
passantencel aan de beroepscommissie toe te zenden. Die cellen hebben voldoende ventilatie. De directeur zou er een probleem mee hebben als een gedetineerde 45 dagen in een afzonderingscel zou moeten doorbrengen. In dat geval is een verblijf in de
passantencel veel beter. Overigens worden de passantencellen ook gebruikt bij de tenuitvoerlegging van disciplinaire straffen bij gedetineerden die in een meerpersoonscel verblijven. Een normale verblijfsruimte heeft een afmeting van ongeveer twaalf
vierkante meter. De passantencel is ongeveer acht vierkante meter groot. De directeur ziet daarom ook geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft verkeerd gehandeld door klager toen in de passantencel te plaatsen. Klager is van mening dat er sprake was van een vorm van marteling. In de verblijfsruimte waar hij was ondergebracht was onvoldoende ventilatie. Alle frisse lucht
moest door een spleet onder de deur komen. Klagers passantencel was wel voorzien van een toilet. Klager kwam in Ter Apel en wilde niet naar de reguliere verblijfsafdeling. Hij is toen in afzondering geplaatst. Na vijf dagen werd hij vanuit een
afzonderingscel overgeplaatst naar een passantencel. Daar was in klagers ogen geen noodzaak voor omdat er voldoende andere afzonderingscellen waren. Klager kreeg de passantencel toebedeeld die daarvoor als rookruimte werd gebruikt. Hij stonk er dan ook
verschrikkelijk.
De aan klager tijdens de afzondering aangeboden maaltijden voldeden niet. Feitelijk kreeg hij de maaltijden die bedoeld waren voor gedetineerden die op transport gingen. Klager kreeg volgens hem de restanten. Er was ook geen keuze voor hem. Hij kreeg
wat er over was. De warme maaltijden werden opgewarmd in de magnetron en werden min of meer ‘verbrand’ aangeboden. Klager heeft daar om vegetarische maaltijden verzocht. Die kreeg hij niet verstrekt omdat het personeel aangaf dat deze verzorging niet
onder de hun opgedragen taken viel. Klager wilde niet naar de reguliere afdeling omdat hij niet meer in een VRIS-inrichting wenste te verblijven. Klager is in Ter Apel door een medewerker van de IND bezocht. Deze constateerde dat het erg slecht ging
met
klager. Tijdens zijn verblijf in de passantencel kreeg klager ook te weinig drinken aangeboden. Als hij daarom vroeg, kreeg hij steeds te horen dat er geen personeel was dat daarvoor kon zorgen. Klager heeft gevraagd om teruggeplaatst te worden naar
een
afzonderingscel. Dat werd hem niet toegestaan. Daarom wilde klager overgeplaatst worden naar de p.i. Lelystad of (desnoods) naar de landelijke afzonderingsafdeling in Vught. Een en ander was voor klager een ware nachtmerrie. Klager verblijft nu in een
normale cel en heeft daar niet zo veel problemen mee. Klager heeft gezondheidsproblemen en is van mening dat hij eerder had moeten worden overgeplaatst. De directeur vergelijkt de passantencel met een normale cel en concludeert dat de passantencel
beter
zou zijn dan een afzonderingscel. De beklagcommissie heeft dat verweer van de directeur gepasseerd. De voorzieningen in de passantencel zijn minder. Dit soort cellen is bedoeld voor een zeer tijdelijk verblijf maar niet voor langdurig verblijf zoals in
het geval van klager. Klager verblijft nu in de p.i. Leeuwarden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagrechter. Het beroep van de directeur is gegrond en de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd.

Ten aanzien van onderdeel a van het beklag geldt dat aan klager op 24 september 2013 een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel is opgelegd voor de duur van zes dagen. De tenuitvoerlegging van die ordemaatregel is vervolgens
op respectievelijk 30 september 2013, 14 oktober 2013 en 28 oktober 2014 steeds met veertien dagen verlengd. Uit hetgeen door de directeur ter zitting naar voren is gebracht en uit het procesdossier wordt voldoende aannemelijk dat er een noodzaak was
voor het opleggen van die ordemaatregel en de verlengingen van de tenuitvoerlegging daarvan. Gelet daarop kon de directeur die beslissingen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, in redelijkheid nemen.
Vast staat dat de ordemaatregel niet ten uitvoer is gelegd in een afzonderingscel maar in een zogenaamde passantencel. Gelet daarop heeft de tenuitvoerlegging niet plaatsgevonden op de in de maatregel zelf telkens aangekondigde wijze. Het beklag moet
daarom – om formele redenen – gegrond worden verklaard.

Nu het beklag om formele redenen gegrond wordt verklaard en de directeur de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel heeft plaats te laten vinden in een verblijfsruimte waarvan aannemelijk is dat deze over betere faciliteiten voor een langer verblijf
beschikte dan een afzonderingscel, acht de beroepscommissie de enkele gegrondverklaring voldoende tegemoetkoming. Aan klager zal mitsdien géén financiële tegemoetkoming worden toegekend.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag geldt dat onvoldoende aannemelijk is dat de behandeling van klager gedurende de tenuitvoerlegging van de ordemaatregel niet zou voldoen aan de eisen die daaraan – in het kader van de zorgplicht van de
directeur
– mogen worden gesteld. Het beklag zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart onderdeel a van het beklag gegrond en verklaart het beklag voor het overige ongegrond.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 september 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven