Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2488/GA, 16 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2488/GA

betreft: [klaagster] datum: 16 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klaagster ten onrechte pas op 25 maart 2014 is besproken in het Multi Disciplinair Overleg (MDO), waardoor niet tijdig een selectieadvies aan de selectiefunctionaris is verstuurd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte als uitgangspunt genomen dat klaagster pas vanaf 12 mei 2014 in aanmerking kwam voor
plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) omdat het aan de selectiefunctionaris is om te besluiten over fasering en daarbij een faseringsdatum vast te stellen. Klaagster is van mening dat dit onjuist is, aangezien de
selectiefunctionaris beslist op een advies dat te laat is verzonden en tegen een positieve beslissing van de selectiefunctionaris geen bezwaar en beroep openstaan. Hierdoor ontstaat er een gat in de tijd waar geen beklag-, bezwaar- of
beroepsmogelijkheden bestaan tegen beslissingen die worden genomen. Klaagster is van mening dat dit niet de bedoeling kan zijn en dat zij wel degelijk ontvankelijk is in haar beklag. Door het niet tijdig verzenden van het selectieadvies heeft zij
vertraging opgelopen in haar fasering. De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat de uitleg van artikel 2, derde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing niet ter beoordeling staat in de onderhavige zaak. Klaagster verzoekt om
een tegemoetkoming.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klaagster op 27 februari 2014 vanuit een z.b.b.i. is teruggeplaatst in de b.b.i., de directeur begin maart 2014 een verzoek van klaagster heeft ontvangen om (hernieuwde) fasering naar een z.b.b.i., klaagster op 25
maart 2014 in het MDO is besproken en de directeur op 8 april 2014 een positief selectieadvies naar de selectiefunctionaris heeft verzonden. Gelet hierop is naar het oordeel van de beroepscommissie niet gebleken dat de directeur onvoldoende voortvarend
heeft gehandeld ten aanzien van klaagsters detentiefasering. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven