Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2043/GB, 12 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2043/GB

Betreft: [klager] datum: 12 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 11 augustus 2014 door een lid van de Raad gehoord. Op 11 augustus 2014 heeft de raadsman een informatieboekje van Pameijer verstrekt. Een afschrift hiervan is op 12 augustus 2014 naar de
selectiefunctionaris
verstuurd.

Op 27 augustus 2014 is het reclasseringsrapport ontvangen. Een afschrift hiervan is ter kennisname naar klager en diens raadsman verstuurd. Tevens heeft de raadsman op 28 augustus 2014 gereageerd op het verzoek om een verklaring te verstrekken over de
individuele afspraken van klager in Pameijer.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 20 december 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 24 februari 2014 is het programma aangevangen en is klager
administratief ondergebracht bij de PIA Rotterdam. Op 9 april 2014 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. Tevens is beslist klager terug te plaatsen in de locatie Esserheem te Veenhuizen. Op 4 juni 2014 is klager overgeplaatst naar de
locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een intake gehad bij Pameijer. Bij deze intake heeft de begeleider aan klager verteld dat het hem is toegestaan om te blowen en drinken op de kamer. Klager heeft daarna kennisgemaakt met de andere drie medebewoners. Klager heeft zich
gehouden aan de regels zoals deze gelden in Pameijer. De medebewoners drinken en blowen ook. Op twee minuten lopen van Pameijer is een coffeeshop gevestigd. Klager heeft later ook kennisgemaakt met de reclassering en de reclassering heeft klager
meegedeeld dat het niet is toegestaan te blowen en drinken. Klager heeft daarop geantwoord dat hij dat al heeft gedaan omdat dat mocht zoals is afgesproken met de begeleider. Klager heeft vanwege zijn openheid op 13 maart 2014 een urinecontrole gehad.
De uitslag was positief en klager heeft van de reclassering een waarschuwing gehad wegens drugsgebruik. De reclassering acht het niet aannemelijk dat klager toestemming had van zijn begeleider om te drinken en blowen op de kamer. Klager heeft deze
afspraak wel. Dat dit kan worden afgesproken, staat ook beschreven in het informatieboekje van Pameijer. Inhoudelijk wordt verwezen naar pagina 16 en 17 van dit informatieboekje. Op 8 april 2014 heeft klager een tweede urinecontrole moeten ondergaan.
Deze urinecontrole is – voor zover klager weet – op de juiste manier verlopen. Klager heeft onder toezicht geplast in twee buisjes en zelf stickers geplakt op de buisjes. De uitslag was 500 op alcohol. Dit is de cutoff-waarde. Klager had recent geen
alcohol gedronken en wilde een contra-onderzoek. De directeur heeft toen tegen klager gezegd dat hij op 10 april 2014 opnieuw urine kon afgeven voor het onderzoek. Het is klager niet duidelijk waarom de urine van 8 april 2014 niet is gebruikt voor het
contra-onderzoek. De uitslag van het laatste urineonderzoek is negatief. Het p.p. had ook daarom niet beëindigd kunnen worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 13 maart 2014 had klager positief gescoord op THC bij een urinecontrole. Hij heeft toen een officiële waarschuwing gehad. Klager heeft op 3 april 2014 wederom positief gescoord bij een urinecontrole, ditmaal op alcohol. Op 9 april 2014 is besloten
om
klager uit het p.p. te plaatsen omdat positieve urinecontroles een contra-indicatie zijn om het p.p. te continueren. Klager is op basis van de beschikbare celcapaciteit in locatie Esserheem geplaatst. In de bezwaarprocedure heeft de
selectiefunctionaris
niet kunnen beoordelen of de urinecontrole volgens de hiervoor geldende voorschriften heeft plaatsgevonden. Klager kan in beklag gaan tegen het handelen van de directeur. De selectiefunctionaris gaat ervan uit dat de urinecontrole volgens de juiste
procedure is verlopen. Het selectieadvies van de directeur van PIA Rotterdam is ambtsedig opgemaakt. In deze rapportage is niets vermeld over een onjuiste procedure met betrekking tot het afnemen van de urinecontrole. Het bestreden besluit kon de
selectiefunctionaris in alle redelijkheid nemen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. In de selectiebeslissing van 9 april 2014 staat – zakelijk weergegeven – dat klager is teruggeplaatst in een gevangenis omdat hij tweemaal positief gescoord heeft op middelengebruik (alcohol en cannabis). Klager meent dat de urinecontrole,
waarbij hij positief is getest op alcoholgebruik, niet juist is afgenomen door de reclassering. Klager is niet in de gelegenheid gesteld om een herhalingsonderzoek te kunnen laten uitvoeren. Wat daar ook van zij, het herhalingsonderzoek had geen
soelaas
kunnen bieden, nu klager aan de reclassering heeft verklaard dat hij een biertje had gedronken. Klager heeft in beroep niet weersproken dat hij alcohol heeft genuttigd gedurende het p.p. Middelengebruik gedurende het p.p. is niet toegestaan. Klager
heeft niet kunnen onderbouwen dat met hem hierover andere afspraken zijn gemaakt. Het beroep van klager is daarom ongegrond.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven