Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1684/GA, 12 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1684/GA

betreft: (klager) datum: 12 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 15 mei 2014 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van (...), verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 augustus 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.T. Schrama, en de heer (...), vestigingsdirecteur van de p.i. Grave, bijgestaan door mevrouw (...), juridisch
medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat twee poststukken van klager bestemd voor zijn advocaat door de inrichting zijn geopend.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is post van klager geopend bij zijn advocaat terecht gekomen. De advocaat heeft hierover contact opgenomen met de inrichting en er is onderzoek gedaan. Er is in de inrichting sprake van een sluitend postsysteem. Er zijn drie medewerkers die zich
bezighouden met de post. Dit betreft de enige klacht over geopende post die er tot nu toe is geweest. Omdat er geluiden onder de gedetineerden op de afdeling rondgingen dat als je je beklaagt over geopende post door de inrichting je een
schadevergoeding
krijgt, heeft de directeur gemeend in beroep te moeten gaan. De directeur denkt zelf ook niet dat de poststukken bij PostNL zijn geopend, maar door wie dan wel is de vraag. De inrichting heeft er geen belang bij om de post te openen, het is ook nog
nooit eerder gebeurd. Het is toeval dat het nu twee keer bij dezelfde gedetineerde en op twee verschillende momenten is gebeurd. De postmedewerkers checken alleen of het adres dat op de envelop staat bij de advocaat hoort. Dat is in dit geval zo. De
plakband die klager noemt is universele tape die vrij verkrijgbaar is.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is vertrouwelijke post aan de advocaat geopend en dat wordt hoog opgenomen. Klagers raadsman laat de twee bewuste enveloppen aan de beroepscommissie zien. De envelop is netjes opengemaakt en met witte plakband over de bovenzijde van de envelop weer
dichtgeplakt. Dit is niet de werkwijze van PostNL. Klagers raadsman heeft bij PostNL nagevraagd wat er gebeurt als er post wordt beschadigd. Het poststuk wordt dan verpakt in plastic en er wordt een excuusbrief bijgevoegd. Ook daarvan laat de advocaat
de beroepscommissie een voorbeeld zien. Klager vraagt zich af wat voor onderzoek de directeur heeft gedaan. Iedereen ontkent de enveloppen te hebben geopend. De enveloppen zijn een week na elkaar verstuurd. Er is geen reden om aan te nemen dat de
enveloppen niet in de inrichting zijn geopend. Er speelde in die periode gedoe rond de strafzaak van klager en daar buiten. Het advocatenkantoor van klagers raadsman heeft een eigen brievenbus en post valt direct op de mat. Het is een relatief klein
kantoor met vier advocaten. Klager geeft aan dat alle post van gedetineerden op de afdeling in één bak wordt verzameld. Post voor de advocaat plakt de gedetineerde zelf dicht. Post voor familie wordt open aangeboden. Klager herkent het plakband dat op
de enveloppen aan zijn raadsman is geplakt. Het is hetzelfde plakband dat binnen de inrichting wordt gebruikt. Als zijn vrouw een brief stuurt, wordt die binnen de inrichting geopend en weer dichtgeplakt met datzelfde plakband. Klager geeft nog aan het
jammer te vinden dat hij zoveel moeite moet doen om gelijk te krijgen. Hij heeft verder nooit een klacht ingediend.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat hetgeen in beroep naar voren is gebracht niet tot een ander oordeel kan leiden dan dat van de beklagcommissie. Hoewel niet vast is komen te staan dat de enveloppen binnen de inrichting zijn geopend, acht de
beroepscommissie het wel aannemelijk geworden dat dit binnen de inrichting is gebeurd. Zij neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking. Niet aannemelijk is dat de enveloppen door toedoen van PostNL zijn geopend, gelet op de bij PostNL
gebruikelijke werkwijze in geval van beschadigde post. De postbezorging bij het advocatenkantoor van klagers raadsman, een klein kantoor waarbij de post direct op de mat valt, sluit naar het oordeel van de beroepscommissie ook uit dat het daar kan zijn
misgegaan. Klager heeft onbetwist aangevoerd dat alle post van de afdeling, dichtgeplakte geprivilegieerde post en open aangeboden niet-geprivilegieerde post, in één bak wordt verzameld. Deze werkwijze kan tot vergissingen leiden. Voorts geeft klager
aan het witte plakband op de enveloppen te herkennen als plakband dat binnen de inrichting wordt gebruikt. Gelet hierop zal het beroep ongegrond worden verklaard. Nu de beklagcommissie nog geen tegemoetkoming heeft bepaald zal de beroepscommissie dat
doen. Zij stelt deze vast op €10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden. Zij kent klager een tegemoetkoming van €10,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van mr S. Jousma, secretaris, op 12 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven