Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2005/GA, 11 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2005/GA

betreft: [klager] datum: 11 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.J.B.G. van Kleef, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 mei 2014 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is mr. R. Esbir Wildeman namens klager verschenen.
De directeur van de locatie De Schie heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden.
Klager, voor wie geen transport naar de zitting kon worden geregeld, heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het verslag dat is opgemaakt van het verhandelde ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager gedwongen wordt om arbeid te verrichten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wil niet deelnemen aan de arbeid omdat hij vreest voor zijn leven. De familie van het slachtoffer is uit op wraak. Er wordt actief naar klager gezocht. Klager weet dit van geruchten in de inrichting. Ook de officier van justitie is hiervan op de
hoogte gebracht door de CIE. In de locatie De Schie verloopt de tenuitvoerlegging van de detentie vooralsnog zonder incidenten. Klager neemt deel aan andere activiteiten, omdat het beveiligingsniveau anders is. Het is juist dat op de recreatie minder
personeelstoezicht is, maar klager voelt zich tijdens de recreatie veilig. Klager wil arbeidsongeschikt (AO) verklaard worden. Door de constante dreiging lijdt klager aan stress. Gedetineerden die AO verklaard zijn, krijgen passende alternatieven
aangeboden en klager wil dat ook. Nu wordt klager tijdens de arbeidstijden ingesloten. Klager heeft gesproken met een psycholoog van buiten de inrichting. De verklaring van de psycholoog is afgegeven aan de beklagcommissie. Er is geen kopie bewaard
gebleven. Klager is in eerste aanleg veroordeeld en tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op basis van de dossierstukken en hetgeen ter zitting is verhandeld acht de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Het aanhoudingsverzoek van de directeur wordt daarom afgewezen.

Klager stelt dat hij als gevolg van doodsbedreigingen dagelijks onder grote stress leeft. Deze stress heeft zich de afgelopen jaren opgebouwd. Klager meent dat hij als gevolg van deze toegenomen stress arbeidsongeschikt is geraakt. De directeur heeft
klager ontslagen van de verplichting arbeid te verrichten, onder de voorwaarde dat hij tijdens de arbeidsuren ingesloten blijft. Klager is daarmee akkoord gegaan. Klager stelt dat zijn psychische gesteldheid als gevolg van die bedreigingen maakt dat de
extra uren insluiting ondraaglijk zijn geworden. Indien klager AO verklaard wordt, kan hij in de tijd dat anders arbeid verricht zou worden andere activiteiten ondernemen. De beroepscommissie stelt vast dat klager weigert in contact te treden met de
aan
de inrichting verbonden psycholoog. Van de door klager geraadpleegde psycholoog die de AO van klager bevestigt, is geen verslag overgelegd. Nu arbeidsongeschiktheid slechts kan worden vastgesteld door de medische dienst, zal klager zich tot deze dienst
moeten wenden.

Hetgeen namens klager in beroep is aangevoerd, kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Teneinde klager tegemoet te komen heeft de directeur ermee ingestemd dat klager, zonder dat sprake is van AO, is vrijgesteld van de
verplichte arbeid onder de voorwaarde dat klager tijdens de arbeid wordt ingesloten. Klager heeft hiermee ingestemd. De beslissing van de directeur kan onder de gegeven omstandigheden niet als onbillijk of onredelijk worden aangemerkt. De
beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven