Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1243/TA, 1 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1243/TA

betreft: [klager] datum: 1 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. K.C. van Hoogmoed, kantoorgenote van zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het
hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het zonder toestemming van klager verrekenen van een schadebedrag wegens vernieling.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is er pas zeer laat achter gekomen dat hij een geldbedrag mist. Als hij dat eerder had geweten, zou hij ook eerder beklag hebben
ingediend. Klager heeft zich in november 2010 onttrokken, waarna hij 10 dagen gesepareerd is geweest, vervolgens is overgeplaatst naar de Van Mesdag en uiteindelijk op 25 februari 2011 in Veldzicht is opgenomen. Hij heeft in die periode geen
rekeningoverzichten van de Van der Hoeven Kliniek meer gehad. In Veldzicht heeft hij alleen rekeningafschriften betreffende Veldzicht gekregen. Klager heeft van zijn broer, die dit jaar klagers financiën heeft nagekeken, vernomen dat er iets niet
klopte
en dat klager navraag moest gaan doen. Maatschappelijk werker De R. zou er achter aan gaan, maar klager heeft van hem niets meer vernomen. Via maatschappelijk werker M. heeft hij uiteindelijk op 27 april 2014 een uit de Van der Hoeven Kliniek ontvangen
factuur van 11 maart 2011 ontvangen. Deze factuur is aan klager gericht (geadresseerd aan hem op het adres van de Van der Hoeven Kliniek), maar heeft hij nooit eerder ontvangen. De jurist van de Van der Hoeven Kliniek
heeft de maatschappelijk werker M. bekend dat de kliniek het schadebedrag zelfstandig heeft ingehouden. Klagers raadsvrouw heeft op 6 augustus 2014 een e-mail ontvangen van de jurist van de Van der Hoeven Kliniek. Pas hieruit blijkt daadwerkelijk dat
deze kliniek op 16 maart 2011 een bedrag van € 1286,= van klagers rekening heeft ingehouden en een bedrag van € 1832,43 naar Veldzicht heeft overgemaakt. Veldzicht kan worden aangesproken als zij de Van der Hoeven Kliniek toestemming voor de
afschrijving heeft gegeven.
Klager meent dat hij de mogelijkheid had moeten krijgen om het schadebedrag in termijnen te voldoen. Hij had bijvoorbeeld onvoldoende geld om een studie makelaardij te volgen en examengeld te voldoen. Klager is als patiënt verantwoordelijk voor schade
als gevolg van vernieling, maar de inrichting is ook daarvoor verzekerd. Volgens de rijksrecherche en de politie betreft dit een verzekeringskwestie.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Veldzicht heeft geen geld van klager voor de Van der Hoeven Kliniek ingehouden en geen toestemming aan de Van der Hoeven Kliniek
verleend geld in te houden. Vanuit de Van der Hoeven Kliniek is een bedrag overgemaakt. Klager krijgt van het begin van zijn verblijf in Veldzicht elke twee weken een rekeningoverzicht en had daarom destijds al kunnen zien dat hij een geldbedrag miste.
Klager houdt zijn zaken heel precies bij en dient vele klachten in.

3. De beoordeling
Vast staat dat ter zitting is gebleken dat Veldzicht op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het zonder toestemming van klager verrekenen van het schadebedrag van € 1286,=, maar dat de Van der Hoeven Kliniek daarvoor verantwoordelijk is.
De beroepscommissie zal daarom het beklag verwijzen naar de beklagcommissie bij de Van der Hoeven Kliniek teneinde het beklag te behandelen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verwijst het beklag ter verdere behandeling naar de beklagcommissie bij de Van der Hoeven Kliniek.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 1 september 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven