Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2122/TA, 27 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2122/TA

betreft: [klager] datum: 27 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Lieftink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2014 van de beklagcommissie bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.J. Lieftink om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet voortvarend aanbieden van de voor klager aangewezen behandeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt onder meer als volgt toegelicht. Door klager op een instroomafdeling te plaatsen in plaats van op een afdeling voor autisten is klagers recht op behandeling en
resocialisatie ex de artikelen 2, 16 en 17 Bvt geschonden. Klager staat nog steeds op de wachtlijst van de afdeling voor behandeling van autisten. Klagers stoornis wordt onvoldoende behandeld en klager wordt beperkt in de mogelijkheid van verlof.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Verder is meegedeeld dat klager op 14 mei 2014 is overgeplaatst naar een de afdeling Zuiderdiep 2, waar de behandeling op klagers
ASS-problematiek wordt voortgezet.

3. De beoordeling
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld de uitspraken 08/3345/TA van 1 juli 2009, 09/0619/TA van 1 juli 2009 en 09/3628/TA van 29 maart 2010 beroepscommissie), zoals bestendigd bij uitspraak 10/0668/TA van 7 juni 2010 is
een vermeende schending van het aan artikel 17 Bvt te ontlenen recht op behandeling alleen vatbaar voor beklag als sprake is van het niet betrachten van de in artikel 17 Bvt neergelegde zorgplicht. De enkele stelling van klager dat daarvan sprake is,
is
niet voldoende om een klacht daarover ontvankelijk te verklaren. Indien sprake blijkt te zijn van de wijze van betrachten van de in artikel 17 Bvt neergelegde zorgplicht zal een klager niet-ontvankelijk worden verklaard.

De beroepscommissie is van oordeel dat in het onderhavige geval niet kan worden gesproken van het niet betrachten van genoemde zorgplicht. Op grond van de stukken is niet aannemelijk dat klager in het geheel geen behandeling dan wel geen behandeling in
het kader van het Zorgprogramma Autisme Spectrum Stoornissen is geboden. De beroepscommissie (noch de beklagcommissie) is bevoegd te treden in de wijze waarop de inrichting vorm geeft aan de tbs-behandeling, of in de vraag of voldoende voortvarend
behandeling is aangeboden. Hoewel een behandeling in principe gericht zal zijn op resocialisatie door middel van verlofverlening, is aan artikel 2 Bvt geen recht daarop te ontlenen.
Klager had om deze redenen niet in zijn klacht ontvangen mogen worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 augustus 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven