nummer: 14/1836/TA
betreft: [klager] datum: 26 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.H.W.M. Wolters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2014 van de beklagcommissie bij FPC de Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. de overplaatsing naar de afdeling Onyx 2
b. de medische behandeling van klager.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. Door klagers plaatsing op de afdeling Onyx 2 wordt hij feitelijk in zijn bewegingsvrijheid beperkt als gevolg van de artrose en de wijze waarop die afdeling is gesitueerd.
B. De gegeven medische behandeling werkt niet bij klager. Hij wil daarom worden doorverwezen naar een specialist in het ziekenhuis, maar dat wordt geweigerd. Daarom is sprake van het niet betrachten van de medische zorgplicht en dus van een voor beklag
vatbare beslissing. Het is niet waar dat klager met grote regelmaat afspraken bij de huisarts, de fysiotherapeut, internist en verpleegkundigen weigert. Klager is bekend met de noodzaak van behandeling, maar wordt niet adequaat behandeld.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie, zij het wat onderdeel b. van het beklag betreft op andere gronden. Niet het hoofd van de inrichting, maar
de aan de inrichting verbonden arts beslist over de inhoud van de medische behandeling en eventuele verwijzing naar een specialist in een ziekenhuis. Tegen het medisch handelen van een inrichtingsarts staat in de Bvt geen beklag of enig ander
rechtsmiddel open.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, wat betreft onderdeel b. van het beklag met wijziging van gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 augustus 2014.
secretaris voorzitter