Nummer: 02/762/GB
Betreft: [klager] datum: 10 september 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1960], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 27 maart 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op 12 augustus 2002 zijn in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatie Zwolle gehoord: klager, bijgestaan door mr. R. van ’t Land, juridisch medewerker bij Kuijpers van der Biezen advocaten, en de heer [...], hoofd bureauselectiefunctionarissen, vergezeld van de heer [...], unit-directeur van de gevangenis Zuyderbos.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 25 maart 1998 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 15 maart 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Alphen aan denRijn, waar eveneens een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 11 jaar en 5 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 5 december 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 oktober 2005.Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 15 dagen te ondergaan.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager verwijst voor de gronden naar zijn bijgevoegde bezwaarschrift. De informatie die de selectiefunctionaris heeft is eenzijdig van aard. Alles heeft te maken met klagers functie als voorzitter van de gedeco en een brief die hijde directeur heeft gezonden met betrekking tot een, door de beroepscommissie van de Raad bekrachtigde, uitspraak van de beklagcommissie (onderwerp dagprogramma bc). Klager heeft in diezelfde brief de onrustgevoelens verwoord dieleven onder de gedetineerden van de gevangenis, na uitlatingen van een directeur in een t.v.-programma.
Ook heeft klager de standpunten van de gedeco aangaande het dagprogramma verwerkt in de notulen van de laatste vergadering met de directie.
Voor het overige is op het gedrag van klager niets aan te merken. Hij heeft al drie jaar geen rapport of waarschuwing gehad. Door de overplaatsing wordt klagers detentiefasering ernstig gefrustreerd en dat is in strijd met hetresocialisatiebeginsel. Hij heeft namelijk uit gesprekken met zijn mentor in de gevangenis Zuyderbos opgemaakt dat hij bij een strafrestant van 30 maanden, in het kader van zijn detentieplan, al in aanmerking kon komen voorplaatsing in een halfopen inrichting. Klager verblijft thans in een inrichting waar maatschappelijke integratie en detentieplan nog nieuwe begrippen zijn. Hierdoor is plaatsing in een halfopen inrichting pas mogelijk bij eenstrafrestant van 18 maanden.
Klager is destijds op sociale indicatie overgeplaatst van Doetinchem naar Zwaag. Dit had mede te maken met de gezondheidstoestand van zijn moeder. Zijn zuster kan door ernstige rugklachten geen lange autoritten maken. Zij wonenbeiden ongeveer 10 minuten van Zuyderbos af.
Aanvullend heeft klager aangegeven dat hij inmiddels inzage heeft gehad in zijn penitentiair dossier. Hij heeft het vermoeden dat zijn dossier op dat moment niet compleet was. Zo ontbrak het hem in het h.v.b. Zwaag aangezegderapport en ontbraken samenvattingen over zijn verblijf in de gevangenis Zuyderbos. In deze samenvattingen kunnen volgens klager alleen maar positieve dingen over zijn persoon staan, hetgeen natuurlijk strijdt met het deels negatievebeeld zoals dit is neergezet in de eindrapportage en het overplaatsingsverzoek van de inrichting. Klager wil nog wijzen op een tegenstrijdigheid in deze laatste stukken. In de eindrapportage wordt gesteld dat hij zichzelfwaarschijnlijk wel buiten schot zou houden, terwijl de directeur in het overplaatsingsverzoek aangeeft dat klager dreigementen zou hebben geuit. Deze twee stellingen zijn absoluut niet met elkaar te rijmen.
Voorts viel het klager op dat het aantal klachten dat in zijn penitentiair dossier gedocumenteerd was opvallend weinig is voor iemand die „iedere keer als hem iets niet zinde in beklag ging.“ Ook ontbreekt het detentieplan, waarvanklager zeker weet dat dit gemaakt is.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De gevangenis Zuyderbos heeft verzocht om overplaatsing van klager omdat gaande zijn verblijf aldaar merkbaar werd dat zijn opstelling leidde tot ondermijning van de orde en veiligheid in de inrichting. Hierbij merkt deselectiefunctionaris op dat de rapportage over klager gedurende zijn verblijf in de gevangenis Zuyderbos niet als negatief valt te beoordelen. Een en ander had vooral te maken met klagers invulling van het gedecolidmaatschap. Hijwist gedetineerden op een dermate wijze te beïnvloeden, dat ook zij steeds vaker in beklag gingen. Het is uiteraard ieders goed recht beklag in te dienen, echter zodra het gebruik van het beklagrecht een doel op zich wordt, meent deselectiefunctionaris dat het eigenlijke doel voorbij wordt geschoten. Dit geldt evenzeer voor het lidmaatschap van de gedeco. Gesteld kan worden dat klager het lidmaatschap mede voor het uiten van zijn eigen ongenoegen heeftgebruikt en daarvoor medegedetineerden probeerde te mobiliseren, getuige de uitspraak die hij heeft gedaan in het bijzijn van de unit-directeur van de gevangenis Zuyderbos.
Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met de sociale omstandigheden van klager. De reisafstand naar Alphen aan den Rijn is voor zijn bezoek verder dan naar Heerhugowaard, maar dit is de dichtstbijzijnde normaal beveiligdeinrichting met een regime van algehele gemeenschap.
De detentiefasering van klager hoeft met deze overplaatsing niet gefrustreerd te worden. Het strafrestant is nog dermate lang dat klager eerst in april 2004 voor detentiefasering in aanmerking kan komen. Er resteert nog voldoendetijd om aan de criteria voor een mogelijke overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting te voldoen.
Het lukt niet altijd om een mogelijke verstoring van de orde en veiligheid met concrete feiten te onderbouwen. Vaak moet worden volstaan met de optekening van uitlatingen. Dat is in het onderhavige beroep ook het geval. Daarnaast iser de door klager als voorzitter van de gedeco opgestelde brief. Een en ander maakt niet onaannemelijk dat klagers opstelling het punt heeft bereikt waarop de orde en veiligheid in het gedrang kwamen. Preventief ingrijpen, door eenoverplaatsing van klager, was daarom noodzakelijk. Dat klager het met deze conclusie niet eens is wil nog niet zeggen dat de motivatie van de beslissing ondeugdelijk is.
Een interne verplaatsing van klager zou, voorzover dat al mogelijk was geweest, niet de gewenste oplossing hebben geboden. Zijn invloed zou dan nog steeds in de inrichting aanwezig zijn geweest.
3.3. Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet vinden in zijn overplaatsing. Er zijn meerdere gedecovergaderingen geweest. Hem wordt ten onrechte verweten dat de verslagen klagers persoonlijke mening zouden bevatten. Hij heeft nimmer op eigen titel gehandeldof willen handelen.
Hij wordt er voorts ten onrechte van beticht dat hij veel in beklag gaat en ook andere gedetineerden probeert te mobiliseren om in beklag te gaan. Als voorzitter van de gedeco dient hij de belangen van alle gedetineerden tebehartigen.
Zo er al een onwenselijke situatie zou zijn ontstaan, had gekeken moeten worden of er geen andere oplossing was dan een overplaatsing.
Klager wil weer terug naar gevangenis Zuyderbos gelet op zijn sociale indicatie en aangezien de studiefaciliteiten daar voor hem beter zijn.
3.4. Het hoofd bureau selectiefunctionarissen heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
In de zaak van klager is zeer uitgebreid overleg geweest tussen de selectiefunctionaris, mij en de inrichting. Uitgangspunt is dat een gedetineerde best een beetje lastig mag zijn, maar hij moet geen grenzen overschrijden. Dat is indit geval wel gebeurd. Door misbruik te maken van zijn functie als voorzitter van de gedeco zou de openbare rust en veiligheid binnen de inrichting verstoord kunnen worden. De overplaatsing is gebaseerd op de wijze waarop klagerinvulling gaf aan zijn functie als voorzitter van de gedeco. Daarbij is zijn dossier over het gehele detentietraject meegewogen. De rapportage laat geen incidenten zien, maar wel blijkt dat klager altijd probeert de onderste steenboven te krijgen. Verder heeft klager de neiging altijd de strijd aan te gaan. Aangezien klagers gedrag voor het overige in orde was is hij niet geselecteerd voor een regime van beperkte gemeenschap.
3.5. De unit-directeur heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Tijdens een overleg tussen directie en gedeco legde klager een brief over. De andere gedecoleden bleken hiervan niet op de hoogte te zijn. Ik heb deze brief geweigerd. In de loop van de vergadering kwam deze niet meer aan de orde.Later bleek dat klager de inhoud toch had verwerkt in de notulen, welke verspreid werden over de afdelingen. De inhoud van de brief was van toonzetting compromisloos en agressief. Hierdoor ontstond onrust op de afdelingen. Het werdmij duidelijk dat klager niet langer in overleg wilde treden, doch draagvlak zocht voor zijn eigen ideeën. Daarbij komt dat korte tijd ervoor een incident had plaatsgehad, waardoor er een gespannen sfeer heerste, zowel ondergedetineerden als personeel. Nog een incident kon er niet bijkomen.
Tot slot trok klager binnen de gedeco alle functies naar zich toe, hetgeen niet is toegestaan.
3.6. Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
De mede gedecoleden waren het eens met de inhoud van de brief. Dat naar mij toetrekken van verschillende functies was een samenloop van omstandigheden. De eerste keer heb ik de notulen gemaakt omdat de notulist was opgestapt en detweede keer leek het mij beter het zelf te doen vanwege de geladen inhoud.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Alphen aan den Rijn is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, en gelet op al het geen uit de stukken en hetverhandelde ter zitting naar voren is gekomen -en met name hetgeen in de inrichtingsrapportage is weergegeven- niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk ofonbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt hierbij op dat, wat ook zij van de opmerkingen van klager met betrekking tot het niet volledig zijn van zijn penitentiair dossier, de selectiefunctionaris zijn beslissing opbasis van de thans ter beschikking staande stukken op goede gronden heeft kunnen nemen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
4.3. Ten overvloede wijst de beroepscommissie klager er nog op dat het hem vrijstaat een verzoek tot herplaatsing in de gevangenis Zuyder Bos in te dienen indien de omstanidheden daartoe aanleiding geven.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 september 2002.
secretaris voorzitter