Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1136/GB, 4 september 2002, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1136/GB

betreft: [klager] datum: 4 september 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.G.Kabalt, namens

[...], geboren op [1973], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 mei genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.G. Kabalt op 26 juli 2002 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager als preventief gehechte in de extra beveiligde inrichtingen (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 31 mei 2001 gedetineerd. Hij verbleef vanaf 6 juni 2001 tot 16 januari 2002 in de locatie Scheveningen 2 te ’s-Gravenhage. Van16 januari 2002 tot 29 maart verbleef hij in het huis van bewaring (h.v.b.)Zoetermeer te Zoetermeer. Via een verblijf in de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is klager op 12 april 2002 overgeplaatst naar het h.v.b. Torentijd te Middelburg. Op 21 mei2002 is hij in de EBI geplaatst.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing hem te plaatsen in de EBI als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met het oordeel van de minister dat klager vluchtgevaarlijk zou zijn. Terwijl klager in de p.i. Torentijd in Middelburg verbleef, heeft hij gesproken met de selectiefunctionaris. Daarbij is door deselectiefunctionaris ter sprake gebracht dat klager tegen een portier van de inrichting zou hebben gezegd dat hij binnen een maand vrij zou zijn. Die opmerking heeft klager inderdaad gemaakt. Klager heeft daarbij niet willen zeggendat hij plannen had om te ontvluchten. Hij was er op dat moment van overtuigd dat hij uit voorlopige hechtenis zou worden ontslagen. Klager is immers overtuigd van zijn onschuld. Overigens zou het niet echt slim zijn als klagertegenover een personeelslid zou aangeven te zullen ontvluchten. Klager richt zijn beroep tegen alle gronden die de selectiefunctionaris in zijn brief aanvoert om klagers plaatsing in de EBI te rechtvaardigen. Klager had weliswaareen pistool bij zich toen hij werd aangehouden, maar dit heeft hij toen niet gebruikt. Hij heeft toen zelf tegenover de politie aangegeven een wapen te dragen. Klager draagt normaliter, als hij niet gedetineerd is, altijd een wapen.Dit doet hij ter bescherming van zichzelf. Twee broers van klager zijn in Turkije vermoord. Klager is bang dat hij ook vermoord zal worden. De metalen draden die door de selectiefunctionaris worden genoemd in zijn brief, zijninderdaad aangetroffen op klagers cel. Klager had toestemming van de werkmeester om die draden mee te nemen van de arbeidszaal. Klager wilde die draden (laten) kopiëren en gebruiken voor de omslag van een boek. Klager had inZoetermeer inderdaad een GSM-telefoon in zijn bezit. Hij begrijpt nu dat het voor een gedetineerde verboden is om een GSM-telefoon in de inrichting voorhanden te hebben. Hij wenst over het verhaal met de telefoon dan ook niet meerte spreken. Klager wil graag geplaatst worden in een inrichting waar een minder zwaar beveiligingsregime heerst.
Klager weet dat de beroepscommissie de beslissing tot plaatsing in een EBI strikt toetst, zowel in formeel als in materieel opzicht. In onderhavig geval is sprake van een drietal vormverzuimen.
Die verzuimen zijn:
- Allereerst geldt dat klager reeds is overgeplaatst vóórdat de beslissing daartoe is genomen. Klager is op 21 mei 2002 daadwerkelijk overgeplaatst terwijl de formele
beslissing daartoe eerst op 27 mei 2002 is genomen.
- Anders dan de selectiefunctionaris stelt is klager onvoldoende in staat geweest zijn
bezwaren tegen een overplaatsing naar de EBI kenbaar te maken. Klager is op 7
mei 2002 door de selectiefunctionaris gehoord in de Engelse taal terwijl klager
recht had om gehoord te worden met bijstand van een tolk in de Turkse taal. Indien
het gesprek op 7 mei 2002 met de bijstand van een tolk zou zijn gevoerd, waren een
aantal feitelijke onjuistheden en/of onvolledigheden voorkomen. Die onjuistheden,
die in het verslag van het betreffende gesprek terecht zijn gekomen, zijn:
- Klager is voor het bezit van de GSM reeds gesanctioneerd door een overplaatsing
naar het h.v.b. Torentijd. Dit is dus geen reden voor een EBI-plaatsing.
Klager heeft nooit gesproken over een voorgenomen ontsnapping. Hij heeft
enkel aangegeven het belachelijk te vinden dat bepaalde zaken wel op cel waren
toegestaan en andere zaken niet. Hij heeft daarbij aangegeven dat zaken die wel
op cel toegestaan waren zouden kunnen dienen voor hulp bij ontsnapping. Klager
wilde dus enkel het zijns inziens belachelijke beleid aan de kaak stellen.
Klager heeft inderdaad aangegeven dat het niet moeilijk zou zijn om te ontsnappen
uit het h.v.b.
- Er is sprake van een volstrekt gebrekkige dossiervorming. In het dossier bevinden
zich geen verslagen van de gesprekken met de selectiefunctionaris of
inrichtingspersoneel en daarnaast zijn er ook geen verslagen ten aanzien van de
beweerdelijke mededelingen van klager waaruit diens extreme vluchtgevaarlijkheid
zou kunnen blijken. Door de gebrekkige verslaglegging en dossiervorming wordt
klager onaanvaardbaar bemoeilijkt in zijn verweer in de beroepsprocedure. Klager
kan geen getuigen horen en is niet in het bezit van een volledig dossier.
Daarnaast is het van belang dat het vluchtgevaar voldoende moet vaststaan. Er zou moeten blijken van concrete aanwijzingen, waarop de vrees voor vlucht gebaseerd is. Ook de informatie van het Gedetineerden recherche informatiepunt(GRIP) is niet van dien aard dat daaruit concreet een gevaar voor vlucht kan worden afgeleid. De gestelde vuurwapengevaarlijkheid van klager is op zichzelf bezien geen reden om hem in de EBI te plaatsen. In het selectieadvies heeftde selectiefunctionaris tekenen van vooringenomenheid gegeven. Ook om die reden mag het selectieadvies niet meewegen bij de beoordeling van het beroep.

3.2. In het selectievoorstel van de directeur van de locatie Torentijd te Middelburg is aangegeven dat klager bij de intake in de inrichting heeft aangegeven dat het niet moeilijk zou zijn om uit de inrichting te ontsnappen.Klager kon binnen een maand weg zijn. Als voorbeeld noemde hij een helikopter of een vrachtwagen. Ook legde hij uit hoe hij op een simpele manier een bom kan maken met behulp van een pingpongballetje. Op dat moment zag klager daargeen reden toe, maar mocht hij uitgeleverd worden aan Turkije, dan zou hij deze middelen niet schuwen. Klager gaf aan dat hij, bij een uitlevering aan Turkije, vermoord zou worden door aanhangers van de fascistische Grijze Wolven.Klager zegt niemand kwaad te willen doen, maar als het er op aan komt niet terug te deinzen om iemand te doden. In de GRIP-rapportage staat vermeld dat klager wordt gezocht door de Duitse en Belgische autoriteiten. Klager staat opde lijst Vlucht- en Gemeengevaarlijke gedetineerden lijst 1. De directeur stelt voor klager te plaatsen in de EBI.

3.3. De selectiefunctionaris geeft aan dat, gelet op de beschikbare informatie, klager moet worden gekwalificeerd als extreem vluchtgevaarlijk. Klager verbleef van 6 juni 2001 tot 16 januari in de p.i. Haaglanden, locatieScheveningen, welk verblijf werd gekenmerkt door tal van incidenten. Onder meer was kort na klagers binnenkomst in de inrichting sprake van het in het bezit hebben van contrabande, te weten zogenaamde tie-rips en metalen strips. Ineen later stadium werd door de vriendin van klager getracht contrabande in te voeren. Klager gaf blijk van de bereidheid tot het gebruiken van geweld in een vechtpartij met een medegedetineerde. Hij gaf aan ook bij een volgendeconfrontatie geweld te zullen gebruiken. Na zijn overplaatsing naar de locatie Zoetermeer was weer sprake van incidenten. Zo bleek klager op 28 maart 2002, na celinspectie, in het bezit te zijn van een mobiele telefoon. Een bij eendergelijk toestel behorende adapter werd aangetroffen bij een medegedetineerde. Klager werd op 29 maart 2002 overgeplaatst naar de l.a.a. te Vught. Hij werd vervolgens op 12 april 2002 overgeplaatst naar het h.v.b. Torentijd inMiddelburg. Kort na binnenkomst gaf klager aan dat het niet moeilijk zou zijn om uit het h.v.b. te ontsnappen. Hij gaf aan binnen een maand weg te kunnen zijn omdat hij hier het geld en de mogelijkheden/middelen voor zou bezitten.Tevens legde hij daarbij uit hoe hij op een vrij simpele manier een bom zou kunnen maken met behulp van een pingpongballetje. Hoewel hij aangaf op dat moment geen redenen te zien om deze middelen te gebruiken, gaf hij tevens aanzonodig het gebruik daarvan niet te zullen schuwen. Ook gaf hij aan er niet voor terug te deinzen iemand te doden. Op 23 april 2002 werd tijdens het bezoek van de vriendin van klager in het h.v.b. Torentijd geconstateerd dat zijbeiden zaten te fluisteren. Klager gaf aan dat hij, zodra hij de kans kreeg, zou ontvluchten naar Napels. Klager werd vervolgens wederom overgeplaatst naar de l.a.a. in Vught.
Klager is op 31 mei 2001 aangehouden door een arrestatieteam. Daarbij bleek dat hij een doorgeladen pistool in zijn broeksband had. Ook bij zijn vriendin werd een doorgeladen pistool aangetroffen. In de auto bevond zich nog eenderde persoon die in het bezit bleek van twee vuurwapens, waarvan één met een geluiddemper. Klager bleek in het bezit van valse papieren van uitstekende kwaliteit. Hij heeft veel internationale contacten in de handel in verdovendemiddelen in Turkije, Engeland, Spanje, België en Nederland. Hij vervulde een leidende rol binnen criminele netwerken en had daarbinnen veel invloed. Hij heeft aangegeven dermate goede contacten te hebben met de Turkse maffia, dathij belangrijke informatie zou kunnen geven aan Europese autoriteiten en politiekorpsen. Klagers vriendin en derden waarmee zij relaties onderhoudt, staan bekend als vuurwapengevaarlijk. Op 24 april 2002, toen klager moestverschijnen voor de rechtbank te ’s-Gravenhage, was sprake van een tweetal verdachte auto’s voor het gerechtsgebouw. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar, wegens het plegen van zeer ernstigedelicten. Bovendien wordt hij gezocht door de Duitse en Belgische justitiële autoriteiten, ook wegens het plegen van zeer ernstige delicten waarbij hij er onder meer blijk van heeft gegeven vuurwapengevaarlijk te zijn en bereidzonodig grof geweld te gebruiken door derden zwaar te verwonden. Inmiddels hebben de Duitse autoriteiten om klagers uitlevering verzocht. Gelet op het vorenstaande lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat klager, en hij beseft dit,niets meer te verliezen heeft en dat hij in staat en bereid is om alles in het werk te stellen om te ontvluchten.
Tegen de achtergrond van dit gegeven en tegen de achtergrond van de ten aanzien van klager beschikbare informatie zou een ontvluchting maatschappelijk onaanvaardbaar zijn en leiden tot een ernstig geschokte rechtsorde, een en ander,mede gelet op de maatschappelijke en publicitaire gevoeligheid van de ernstige delicten van het plegen waarvan klager, ook internationaal, wordt verdacht en waarvoor hij in Nederland inmiddels in eerste aanleg is veroordeeld.
Gelet op een en ander heeft de adviescommissie EBI de selectiefunctionaris geadviseerd klager over te plaatsen naar de EBI (h.v.b.) van de p.i. Vught. De selectiefunctionaris heeft daartoe beslist en dit is aan klager bij brief van27 mei 2002 bericht. In het verlengde daarvan is klager op 21 mei 2002 overgeplaatst naar de EBI te Vught.
4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen en heeft een regime van beperkte gemeenschap en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichtinggedetineerden worden geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. Met betrekking tot klagers formele bezwaren ten aanzien van de bestreden beslissing, overweegt de beroepscommissie het volgende.
Vaststaat dat klager op 21 mei 2002 is geplaatst in de EBI. Aan deze plaatsing is geen formele, schriftelijke, beslissing van de selectiefunctionaris voorafgegaan. Eerst bij schriftelijke beslissing van 27 mei 2002 is klagergeselecteerd voor de EBI en wordt hij gewezen op de mogelijkheid van beroep. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep wat dit betreft op formele grond gegrond dient te worden verklaard. Nu klagerrechtspositioneel gezien in zijn belangen is geschaad en de rechtsgevolgen hiervan niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen ofenige tegemoetkoming aan klager geboden is.
Voorzover klager onvoldoende in staat zou zijn geweest om zijn bezwaren in het Engels aan de selectiefunctionaris kenbaar te maken, is dit gebrek in beroep hersteld, nu klager door een lid van de Raad is gehoord met de bijstand vaneen tolk Turks.
Hetgeen omtrent een gebrekkige dossiervorming is gesteld is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aannemelijk geworden. In de beroepsprocedure worden klager en zijn raadsman in het bezit gesteld van alle onderliggendestukken. Deze betreffen onder meer het selectievoorstel van de directeur van de inrichting waar klager het laatst verbleef, waarin klagers detentieverloop staat vermeld, en het selectie-advies van de selectiefunctionaris die klagerheeft gesproken, waarin de strekking van dit gesprek staat weergegeven.

4.5. De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de materiële beoordeling van de bestreden beslissing het volgende.
Klager wordt verdacht van het plegen van zeer ernstige delicten, strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 2 juncto 10 van de Opiumwet en de artikelen 25 en 26 van de Wet wapens en munitie. Klager isdoor de arrondissementsrechtbank wegens het plegen van die feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. Tegen dit vonnis heeft klager hoger beroep ingesteld. Daarnaast wordt klager verdacht van het plegen van zeerernstige misdrijven in België en Duitsland. Duitsland heeft om uitlevering van klager verzocht. Klager heeft de financiële middelen om een ontvluchtingspoging te organiseren en hij heeft al eerder aangegeven Nederland te willenverlaten.
De beroepscommissie acht het, gelet op voorgaande, aannemelijk dat klager bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormt. Zij acht het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt.
De beroepscommissie concludeert daarom dat klager, gelet op het hiervoor overwogene, valt in de onder 4.2 bedoelde categorie b. De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat de beslissing klager teplaatsen in de EBI niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond en voor het overige ongegrond.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 september 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven