Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1909/SGA, 10 juni 2014, schorsing
Uitspraakdatum:10-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/1909/SGA
Betreft : (verzoeker) datum: 10 juni 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

(...), verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Schie te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van – zo verstaat de
voorzitter – 4 juni 2014, inhoudende de plaatsing van verzoeker in het basisprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek tevens is aangemerkt als klaagschrift, van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 juni 2014 en van de
telefonische inlichtingen van een medewerker van het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn van 10 juni 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de medewerker van het Detentiecentrum van 10 juni 2014 komt naar voren dat verzoeker in voormeld Detentiecentrum is
geplaatst als arrestant en dat in die inrichting het beleidsprogramma “Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat” niet is ingevoerd. Verzoeker heeft in die inrichting steeds in het daar voor arrestanten geldende dagprogramma verbleven.
Gelet op die inlichtingen is niet aannemelijk dat verzoeker in dat Detentiecentrum is gepromoveerd. Dat maakt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – dat de directeur van de locatie De Schie verzoeker op goede gronden kon plaatsen in het
basisprogramma van die inrichting. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven