Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0944/GA, 1 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/944/GA

betreft: [klaagster] datum: 1 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M. Feenstra, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel te Sevenum,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman,
mr. H.M. Feenstra, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van drie dagen wegens werkweigering, waarbij klaagster geen beschikking had over een tv op cel;
b. de luchtkooi in de locatie Ter Peel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit artikel 47, derde lid, van de Pbw volgt dat de arbeidsplicht alleen geldt voor onherroepelijk tot vrijheidsstraf veroordeelden. Klaagster is
niet onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsstraf maar onderging vervangende hechtenis. De aan klaagster opgelegde arbeidsplicht is in strijd met het verbod op dwangarbeid als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het EVRM. Nu klaagster slechts
zeven dagen vervangende hechtenis onderging, had zij geen belang bij resocialisatie door middel van het verrichten van arbeid. De uitspraak van de beroepscommissie met kenmerk 10/0020/GA gaat niet over de luchtkooi in de locatie Ter Peel. De luchtkooi
is twee bij vier meter. Diagonaal kunnen er in gewone voetstappen acht stappen worden gezet, in de lengte zeven en in de breedte vier. In deze beperkte ruimte kan geen sprake zijn van ‘exercise in the open air’ als bedoeld in artikel 27 van de European
Prison Rules. De bovenkant van de kooi is niet open, maar bestaat uit een laag gaas, tralies en opnieuw een laag gaas. Er komt niet of nauwelijks frisse lucht binnen. Verblijf in de luchtkooi kan derhalve niet worden aangemerkt als verblijf in de
buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. Nader onderzoek
Naar aanleiding van het beklag als vermeld onder b. hebben een lid en de secretaris van de beroepscommissie op 17 juli 2014 in de inrichting nader onderzoek gedaan naar de specificaties van de luchtkooi. De bevindingen zijn als volgt.

De wanden van de luchtkooi waarin klaagster heeft verbleven, zijn van baksteen. Eén hoek van de luchtkooi is schuin afgesneden. In deze hoek bevindt zich de deur. De vloer is van (bedekt) beton en er bevindt zich een afvoerputje in het midden van de
vloer. De maten van de luchtkooi bedragen ongeveer 206 cm. In de breedte en 457 cm. In de lengte, waarbij een afschuining in de hoek van de schuin op de ruimte geplaatste toegangsdeur en een verbreding vanaf de toegangsdeur tot halverwege de lengte. De
totale oppervlakte van de luchtkooi bedraagt afgerond nagenoeg 10 m2.
De bovenkant van de luchtkooi is deels voorzien van twee lagen gaas waartussen tralies zijn aangebracht en bestaat voorts deels uit een betonnen overkapping. De oppervlakte van het grootste deel van de luchtkooi is voorzien van gaas en tralies. Aan de
onderzijde van de betonnen overkapping is een elektrische lamp gemonteerd. De weersgesteldheid kan door de van gaas voorziene bovenzijde van de luchtkooi direct worden gezien, gevoeld en ervaren.

4. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Op grond van artikel 47, derde lid, van de Pbw zijn gedetineerden die, al dan niet onherroepelijk, tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld verplicht de aan hen door de directeur opgedragen arbeid te verrichten. De wetgever heeft in artikel 1, aanhef en
onder s, van de Pbw bepaald dat onder een vrijheidsstraf ook (vervangende) hechtenis dient te worden verstaan. Klaagster was derhalve gehouden de door de directeur opgedragen arbeid te verrichten. Dat klaagster geen belang had bij het verrichten van
arbeid doet hier niet aan af. Van strijd met artikel 4, tweede lid, van het EVRM is geen sprake. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie in zoverre niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt. De uitspraak met kenmerk 10/0020/GA, waar de beklagcommissie in haar uitspraak naar verwijst, heeft geen betrekking op de luchtkooi van de locatie Ter Peel. Uit het
door de raadsman aangevoerde is niet aannemelijk geworden dat de luchtkooi van de locatie Ter Peel niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. In het bijzonder is er voldoende frisse lucht nu gebleken is dat de weersgesteldheid kan worden gezien,
gevoeld en ervaren, terwijl het vloeroppervlak van ongeveer 10 m2 voldoende is voor ‘exercise in the open air’. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard, met wijziging van gronden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep vermeld ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Eijk, secretaris, op 1 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven