Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1857/GA, 30 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1857/GA

betreft: [klager] datum: 30 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Limburg-Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juli 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Limburg-Zuid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zes dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie (waarvan twee dagen voorwaardelijk en een proeftijd van een maand), wegens het feit dat er een extra televisie op cel
was
en medicatie die niet aan klager was voorgeschreven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zat op en tweepersoonscel. De televisie is achtergelaten door de celgenoot van klager. De televisie had door het personeel moeten worden verwijderd . Dit kan niet aan klager worden verweten. De celgenoot was ongeveer vier dagen eerder
vertrokken.
Klager had de televisie van de vertrokken celgenoot naast de kast gezet. De televisie was niet verstopt. Verder betreft het één enkele pil. De opgelegde straf is te hoog.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In principe verwijdert het personeel de televisie, maar klager blijft verantwoordelijk voor de spullen die zich in zijn cel bevinden. Een tweede televisie is contrabande en klager had de aanwezigheid van de televisie moeten melden aan het personeel. De
seroquelpil betreft zware medicatie. Gezien het Drugsontmoedigingsbeleid wordt hier scherp op gecontroleerd en bezit wordt streng bestraft omdat dit ook kan leiden tot ongewenste handel in de inrichting. Het voorhanden hebben van een enkele pil vormt
voldoende grond om een straf op te leggen voor zes of zeven dagen opsluiting in eigen cel.

3. De beoordeling
Vast staat dat in klagers verblijfsruimte een pil seroquel is aangetroffen alsmede een extra televisie. Niet is weersproken dat de pil als contrabande kan worden aangemerkt en dat de aanwezigheid van een tweede televisie niet is gemeld. Het aantreffen
van contrabande – en de niet gemelde tweede televisie is ook als zodanig aan te merken – kan in redelijkheid de oplegging van een disciplinaire straf als de onderhavige rechtvaardigen. De beroepscommissie houdt daarbij rekening met het feit dat, zoals
de directeur ook heeft verklaard, het feit dat klager een enkele pil in zijn bezit had al voldoende is om de straf zoals die is opgelegd te rechtvaardigen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven