Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2076/GV, 26 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1540/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager en mr. S.M.J. van de Ven, ingediend namens klager,

gericht tegen een op 2 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 oktober 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 11 april 2014 is opgenomen: “Er zullen geen consequenties volgen voor uw PP en ook zult u niet degraderen naar het basisprogramma”. De directeur, het MDO en de Reclassering hebben positief
geadviseerd aangaande de deelname van klager aan een p.p. De selectiefunctionaris is zonder nadere motivering aan alle adviezen voorbij gegaan. Deze adviezen zijn door deskundige mensen opgesteld die het beste van de situatie op de hoogte zijn.
Klager is voorafgaande aan de urinecontrole niet medegedeeld om welke reden deze controles plaatsvinden. Klager lijdt aan migraine waardoor hij veel paracetamol (met codeïne), zo’n 7 à 8 pillen per keer gebruikt. Voorts is klager 7 à 8 kilo afgevallen
sedert zijn detentie. Dat THC versneld vrijkomt bij gewichtsverlies is algemeen bekend. De raadsman verwijst naar de uitspraken van de beroepscommissie van 4 november 2013, 13/2786/GB en 26 augustus 2013, 13/1788/GA.
In de beslissing ontbreekt de informatie over de THC/kreatine-ratio en is geen aandacht besteed aan het feit dat klager na de tweede urinecontrole in maart 2014 om een herhalingsonderzoek heeft verzocht. Blijkens deze hercontrole bleek de
THC/kreatinine
ratio in korte tijd met 25 te zijn gedaald. Na dit herhalingsonderzoek heeft klager tweemaal een negatieve uitslag van een urinecontrole gehad. Het had op de weg van de selectiefunctionaris gelegen nader onderzoek te laten verrichten naar
bovengenoemde
factoren. Er is gelet op de omstandigheden onvoldoende grond om aan te nemen dat de positieve uitslagen van de urinecontroles correct waren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft vanaf februari 2014 tweemaal een positieve uitslag van een urinecontrole gehad, waarvan de laatste op 11 april 2014. Het Drugsontmoedigingsbeleid geeft aan dat bij herhaling van gebruik binnen een periode van drie maanden het eerstvolgende
verlof dient te worden ingetrokken en dat verdere detentiefasering voor een periode van drie maanden niet mogelijk is. In klagers geval zou op 11 juli 2014 een verdere fasering aan de orde zijn, maar gezien zijn ontslagdatum op 6 augustus 2014,
betekent
dit dat hij niet in aanmerking komt voor plaatsing in een p.p.
Uit de rapportages komt naar voren dat klager op 15 oktober 2013 is ingesloten vanwege de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. In de reclasseringsrapportages is opgenomen dat er een aantal risico’s zijn op het gebied van recidive en
het zich houden aan afspraken. Dit laatste is al duidelijk geworden door de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke invrijheidstelling, maar ook door klagers gebruik van softdrugs tijdens de huidige detentie. Dit gebruik heeft plaatsgevonden terwijl
er
al met hem gesproken werd over een eventuale deelname aan p.p. In het laatste Reïntegratieplan Terugdringen Recidive (TR) is opgenomen dat klager zelf heeft aangegeven mee te willen werken aan de leefstijltraining en dat hij al lang geleden gestopt is
met drugs. Dit klopt echter niet met de positieve uitslagen van zijn urinecontroles.
Door deze handelwijze heeft de selectiefunctionaris twijfels over klagers voornemen om tijdens zijn p.p. aan zijn drugsprobleem te zullen gaan werken. Klager had dit eerder moeten tonen door na zijn eerste opgelegd straf niet meer met drugs in
aanraking
te komen. Vervolgens keerde klager echter onder invloed van drugs terug van verlof. Klagers deelname aan een p.p. is op basis van het Drugsontmoedigingsbeleid afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de stukken blijkt dat klager op 11 februari en op 11 april 2014 is gesanctioneerd in verband met een positieve score bij een urinecontrole. Niet weersproken is dat klager, tijdens zijn verlof, drugs heeft gebruikt. Uitgangspunt bij het
gebruik van drugs is dat, behoudens zeer uitzonderlijke omstandigheden, daardoor eventuele doorfasering naar een minder beveiligd regime (tenminste) drie maanden wordt opgeschort.
In de door de raadsman genoemde uitspraak 13/2786/GB wordt geoordeeld dat codeïne onder omstandigheden kan leiden tot een positieve urinecontrole. In die zaak ging het echter om een gedetineerde die niet eerder positief gescoord had bij een
urinecontrole en het feit dat het delict waarvoor deze gedetineerde vastzat niet drugs-gerelateerd was. Klager is veroordeeld voor onder meer het telen en verhandelen van hennep.

In beroep wordt gesteld dat klager sedert zijn detentie op 15 oktober 2013 ongeveer 8 kilo is afgevallen. In de genoemde uitspraak 13/1788/GA betrof het echter een gedetineerde die in een paar weken 8 kilo was afgevallen.
De beroepscommissie merkt op dat een herhalingsonderzoek wordt aangevraagd op basis van hetzelfde monster als dat waarop het bestreden urineonderzoek is uitgevoerd.
Dat de positieve uitslagen van de urinecontroles niet correct zouden zijn geweest is derhalve niet aannemelijk geworden. Uit informatie van de secretaris van de beroepscommissie bij de beklagcommissie van de p.i. Nieuwegein is voorts gebleken dat
klager
geen beklag heeft ingesteld tegen de uitslagen van de urinecontroles.

Klagers drugsgebruik vormt een contra-indicatie voor deelname aan een p.p. De Reclassering heeft het recidiverisico als hoog/gemiddeld ingeschat en het risico op onttrekking aan voorwaarden op gemiddeld.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris op 26 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven