Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1478/GA, 14 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:14-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1478/GA

betreft: [klager] datum: 14 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. J. Serrarens, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
a. het standaard opnemen van telefoongesprekken met niet-geprivilegieerde contacten;
b. het standaard opnemen van telefoongesprekken met andere geprivilegieerde personen/instanties dan advocaten.

De beklagrechter heeft geen oordeel gegeven over het beklag als vermeld onder a. De beklagrechter heeft het beklag als vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a: het beroep is met name gericht tegen het feit dat de beklagrechter heeft verzuimd op bepaalde aspecten van het door klager ingediende klaagschrift te beslissen. De beklagrechter gaat in het geheel niet in
op de klacht dat de directeur geen uitvoering heeft gegeven aan de inhoud van de uitspraak met kenmerken 12/1767/GA en 12/1851/GA voor zover het gaat om het standaard opnemen van alle telefoongesprekken. Klager doelt met name op de telefoongesprekken
die hij voert met niet-geprivilegieerde contacten. Op het moment van indienen van de klacht (1 juni 2013) alsook ten tijde van de beklagzitting (4 september 2013) werden telefoongesprekken met niet-geprivilegieerden nog steeds standaard opgenomen,
zonder dat daaraan een afweging van de directeur ten grondslag heeft gelegen.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b: het beroep is voorts gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag voor zover dat beklag betrekking heeft op het bellen met andere geprivilegieerde personen dan de advocaat. Telefoongesprekken die
klager voerde met andere geprivilegieerde personen dan zijn advocaat zijn standaard opgenomen. Het beklag is ongegrond verklaard, omdat klager geprivilegieerde contacten had kunnen laten plaatsen op de witte lijst. Klager acht het onjuist dat hij een
verzoek bij de directeur moet indienen voor het plaatsen van telefoonnummers van geprivilegieerde personen op de witte lijst. Dat is de omgedraaide wereld. De directeur moet er eigener beweging voor zorgen dat telefoonnummers van geprivilegieerde
instanties als de RSJ en de beklagcommissie standaard op die witte lijst staan.

De directeur heeft zijn standpunt – voor zover voor de onderhavige beoordeling van belang en kort samengevat – in beroep als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a: het klaagschrift van klager had geen betrekking op het opnemen van gesprekken met niet-geprivilegieerde contacten. Eerst ter zitting heeft klager dit ter sprake gebracht. De beklagrechter is in zijn
uitspraak terecht niet ingegaan op deze klacht.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b: het heeft lange tijd geduurd voordat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) een lijst met telefoonnummers, ten behoeve van de zogenaamde ‘witte lijst’, heeft aangeleverd. De inrichting heeft in die
periode tijdelijke voorzieningen getroffen. In eerste instantie konden gedetineerden bellen met de ‘advocatentelefoon’. Later is gewerkt met een witte lijst waarop gedetineerden telefoonnummers van geprivilegieerde personen/instanties konden laten
plaatsen. Het is niet onredelijk of onbillijk dat gedetineerden zelf telefoonnummers van geprivilegieerde personen of instanties aan moesten leveren. Inmiddels is een volledige landelijk witte lijst beschikbaar waarop alle telefoonnummers staan die
door
de NOvA zijn aangeleverd.

3. De beoordeling
In artikel 67, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de beklagcommissie zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de datum waarop het klaagschrift is ontvangen, uitspraak doet. In bijzondere
omstandigheden kan deze termijn met ten hoogste vier weken worden verlengd. De beroepscommissie stelt vast dat klagers klaagschrift op 4 juni 2013 bij de beklagcommissie is binnengekomen en dat de beklagrechter op 22 april 2014 – aldus bijna elf
maanden
na ontvangst van het klaagschrift – uitspraak heeft gedaan. De wetgever heeft geen rechtsgevolgen aan de overschrijding van de in artikel 67, eerste lid, van de Pbw genoemde termijn verbonden, maar de beroepscommissie acht het vanuit het oogpunt van
een
juiste rechtsbedeling van groot belang dat door de beklagcommissie voortvarend en met inachtneming van de termijn uit artikel 67, eerste lid, van de Pbw wordt beslist op een beklag.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit de door klager ingediende klaagschriften van 1 en 2 juni 2013 alsmede diens nadere reactie van 14 juli 2013 volgt niet dat het beklag betrekking heeft op
het
standaard opnemen van telefoongesprekken met niet-geprivilegieerden. Bij gebreke van een klacht op dit onderdeel, kan klager in dit onderdeel van zijn beroep niet worden ontvangen.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Klager beklaagt zich over de gevolgen van de beslissing van de directeur om per 1 juni 2013 de advocatentelefoon af te schaffen en met ingang van die datum
gebruik te maken van een zogenaamde ‘witte lijst’. Eén van de gevolgen van deze beslissing is volgens klager dat telefoongesprekken met andere geprivilegieerde personen/instanties dan advocaten worden opgenomen.

Klagers klacht heeft betrekking op (de gevolgen van) een algemene, voor alle gedetineerden geldende regel. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met wet- of regelgeving van hogere orde.

Uit artikel 39, vierde lid, van de Pbw blijkt dat op telefoongesprekken die gedetineerden voeren met geprivilegieerde personen of instanties als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw geen ander toezicht wordt uitgeoefend dan noodzakelijk is om
de identiteit van de personen of instanties met wie de gedetineerde een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 12 november 2012 (kenmerken 12/1767/GA en 12/1851/GA) geoordeeld dat het
opnemen van telefoongesprekken van gedetineerden met geprivilegieerde contacten als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw, niet is toegestaan, omdat zulks in strijd is met hogere wetgeving, meer in het bijzonder met (de strekking van) artikel
39, vierde lid van de Pbw.

Vast staat dat gedetineerden op het ’Formulier Geprivilegieerde Telefoonnummers’ telefoonnummers van geprivilegieerde personen/instanties kunnen invullen. De op dat formulier ingevulde telefoonnummers worden op de witte lijst geplaatst en
telefoongesprekken met contacten waarvan het telefoonnummer is vermeld op de witte lijst worden niet opgenomen. Hoewel het formulier lijkt te zijn bestemd voor het invullen van telefoonnummers van advocaten, heeft de directeur in beklag aangevoerd dat
dit formulier ook kan worden gebruikt voor het invullen van telefoonnummers van andere geprivilegieerde personen/instanties dan advocaten.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur met bovengenoemde (tijdelijke) voorziening in voldoende mate heeft gewaarborgd dat telefoongesprekken van gedetineerden met (andere) geprivilegieerde personen/instanties (dan advocaten) niet worden
opgenomen. Het is mede in dat licht niet aannemelijk geworden dat telefoongesprekken in strijd met de wet zijn opgenomen. Dat gedetineerden zelf telefoonnummers van geprivilegieerde personen of instanties moeten aanleveren, maakt evenmin dat sprake is
van strijd met hogere wet- en/of regelgeving.

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter op dit onderdeel vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag als vermeld onder b.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep als vermeld onder a.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze betrekking heeft op het beklag als vermeld onder b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag als vermeld onder b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 14 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven