Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2171/GB, 12 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2171/GB

Betreft: [klager] datum: 12 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 6 maart 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Dordrecht.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar het h.v.b van de p.i. Nieuwegein zodat zijn moeder en zusjes en broertje hem makkelijker kunnen bezoeken. Klager heeft een verklaring overgelegd met betrekking tot de medische situatie van zijn moeder. Deze is
afkomstig van de huisarts en vermeldt dat zijn moeder bekend is met gewrichtsklachten. Klagers moeder kan naar de p.i. Nieuwegein gemakkelijker met de tram afreizen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft van de inrichting het BIMA-formulier (Bureau Individuele Medische Advisering) gekregen met het verzoek dit door zijn moeder te laten invullen, ondertekenen en retour te sturen vanwege de door klager overgelegde brief van de huisarts van
klagers moeder. De inrichting heeft dit formulier nooit retour gekregen waardoor het niet inzichtelijk kan worden gemaakt of er omtrent klagers moeder medische gronden zijn om aan klagers verzoek tot overplaatsing te voldoen. Volgens de bezoekerslijst
ontvangt klager bezoek van zijn familie. Een preventief gehechte gedetineerde dient zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting, in dit geval Rotterdam, te worden ondergebracht. De celcapaciteit van het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein is in principe
bestemd voor gedetineerden die preventief worden ingesloten voor het parket Utrecht. Eventuele bezoekproblemen zijn inherent aan een detentiesituatie. De door klager aangevoerde argumenten geven onvoldoende aanleiding om klager over te plaatsen naar
het
h.v.b. van de p.i. Nieuwegein.

4. De beoordeling
Uitgangspunt bij de plaatsing van voorlopig gehechte gedetineerden is dat deze, gelet op het belang van een goede rechtsgang, worden geplaatst in een h.v.b. in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Van dat uitgangspunt kan onder
omstandigheden worden afgeweken. De door klager aangevoerde omstandigheden, te weten problemen inzake klagers bereikbaarheid voor zijn bezoek, zijn onvoldoende feitelijk onderbouwd. Overigens is klager ook niet verstoken van bezoek. Gelet op het
voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 12 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven