Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/4082/GA, 16 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/4082/GA

betreft: [klager] datum: 16 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 december 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw voornoemd, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om verlof teneinde de bevalling van zijn vriendin bij te wonen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het aanbod van de directeur om te faciliteren dat klager onder begeleiding van DV&O bij de bevalling van zijn vriendin aanwezig kon zijn is van doorslaggevende betekenis geweest bij de beslissing van de beklagcommissie. Echter, op het moment dat de
bevalling zich aandiende heeft de directeur aangegeven dat er nimmer een toezegging is gedaan tot het faciliteren van klagers aanwezigheid bij de bevalling. Voorts wil klager in aanmerking komen voor algemeen verlof teneinde zich voor te bereiden op
zijn terugkeer in de maatschappij. Dat verzoek is afgewezen omdat klager zich tijdens de proeftijd niet zou hebben gehouden aan de aanwijzingen van de reclassering. Het klopt dat hij enkele malen niet op de afspraken is verschenen, omdat er personen
aan
de training meededen waar klager problemen mee had, maar dat hij alle afspraken heeft ingehaald. Het enkele gegeven dat iemand gedetineerd is in verband met herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling is onvoldoende om het verzoek om algemeen
verlof af te wijzen.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat is aangegeven dat vanuit de inrichting de mogelijkheden bekeken zouden worden klager onder begeleiding tijdens de bevalling of
een
kraambezoek aanwezig te kunnen laten zijn. Echter verlof onder begeleiding tijdens de bevalling viel niet te organiseren. Klager is een dag na de bevalling onder begeleiding van DV&O op kraambezoek geweest. Tegen het gegeven dat er ten tijde van de
behandeling van het beklag mogelijk de indruk is gewekt dat klager bij de bevalling aanwezig zou kunnen zijn is beklag ingesteld welk beklag weer is ingetrokken omdat klager hiervoor gecompenseerd is.

3. De beoordeling
Uit telefonisch ingewonnen informatie bij de directeur en klagers raadsvrouw is naar voren gekomen dat de klacht inzake incidenteel verlof in verband met de bevalling is ingetrokken, zodat het beroep zich alleen richt tegen de afwijzing van het
algemeen
verlof.

Klager heeft verzocht om algemeen verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat klager thans is gedetineerd in verband met de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde straf,
aangezien hij zich niet heeft gehouden aan de aanwijzingen van de reclassering, onvoldoende is om het verzoek tot algemeen verlof af te wijzen. Te meer nu zowel de politie als het Openbaar Ministerie positief hebben geadviseerd ten aanzien van de
verlofaanvraag.
Bovendien is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd op basis waarvan er onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed verloop van een te verlenen verlof. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de
directeur
onvoldoende is gemotiveerd.
Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en zal het beklag alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de bestreden beslissing van de directeur vernietigen en
hem
opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij ziet, nu de directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming
toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om binnen twee weken na ontvangst van haar uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven