Nummer: 14/1347/GB
Betreft: [klager] datum: 10 juli 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 december 2012 gedetineerd. Hij verbleef in het PPC van de p.i. Vught. Op 26 februari 2014 is hij overgeplaatst naar de afdeling extra zorg voorzieningen (EZV) van de p.i. ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verbleef wegens ernstige gezondheidsproblemen in het PPC van de p.i. Vught. Klager heeft om overplaatsing naar het PPC in Den Haag verzocht, omdat de medische dienst van de p.i. Vught geen verandering wist te brengen in zijn klachten- patroon.
Voorts is het PPC in Den Haag gunstig gelegen voor klagers gezinsleden, die in België wonen. Uit het selectieadvies van de p.i. Vught blijkt dat geadviseerd wordt klager te plaatsen op een EZV-afdeling, omdat klagers spanningsklachten ook hanteerbaar
zijn op een dergelijke afdeling. Binnen het PPC worden geen mogelijkheden gezien voor interventies gericht op het verminderen van de door klager ervaren spanningsklachten. Klager is er van overtuigd dat hij baat heeft bij een verblijf in een PPC, omdat
het klimaat daar minder onrustig is dan op een verblijfsafdeling. Ook kent het PPC een grotere interne vrijheid, hetgeen enige soelaas biedt tegen de door hem ervaren klachten.
Indien klager niet meer thuis hoort in een PPC, wil klager naar een p.i. die minder ver is gelegen van de woonplaats van zijn familie in België, bijvoorbeeld in de buurt van Den Haag. Nu bij het nemen van de selectiebeslissing verzuimd is rekening te
houden met de woonplaats van familie dient het beroep gegrond te worden verklaard. Klager heeft nog een lang strafrestant, zijn v.i.-datum is op 11 februari 2021, en plaatsing in de p.i. Ter Apel is voor zijn bezoek uiterst problematisch.
De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voor plaatsing in een PPC is een indicatie noodzakelijk van een gedragsdeskundige. Klagers indicatie voor plaatsing in een PPC is opgeheven en de gedragsdeskundige van de p.i. Vught heeft geadviseerd klager te plaatsen op een afdeling EZV. Een
dergelijke afdeling biedt voldoende zorg. Het leefklimaat en een grotere bewegingsvrijheid zijn geen selectiecriteria voor plaatsing in een PPC. Klager is ongewenst verklaard en de p.i. ter Apel is aangewezen om deze categorie gedetineerden op te
vangen. Klager heeft tijdens een eerder verblijf in de p.i. ter Apel regelmatig bezoek ontvangen van relaties.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Uit het selectieadvies blijkt dat de spanningsklachten die klager rapporteert binnen het PPC niet in ernst lijken te verminderen ondanks de handvatten die hij aangereikt heeft gekregen in zijn behandeling. De behandeling zal binnenkort afgerond
worden. Het is niet de verwachting dat de klagers spanningsklachten door een langer verblijf in het PPC af zullen nemen. Het behandelteam is van mening dat de spanningsklachten (voortkomend uit de detentiesituatie) ook hanteerbaar zijn op een
EZV-afdeling. Klagers PPC-indicatie is opgeheven en zijn verzoek om in een andere PPC te worden geplaatst is dan ook niet mogelijk.
Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen
rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De p.i. Ter Apel is een gevangenis waar gedetineerden met een VRIS-status ondergebracht kunnen worden. Door klager
zijn
geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan moet worden afgeweken van voormeld uitgangspunt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn gezin kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden
aangemerkt.
Het behandelteam van het PPC van de p.i. Vught heeft geadviseerd om klager te plaatsen op een EZV-afdeling. De beroepscommissie gaat er vanuit dat op de afdeling EZV van de p.i. Ter Apel de voor klager benodigde zorg geleverd kan worden.
De beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris op 10 juli 2014
secretaris voorzitter