Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0518/GB, 3 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/518/GB

Betreft: [klager] datum: 3 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. van Bunnik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 februari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 juni 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Weg van de p.i. Amsterdam Over-Amstel. Op 23 januari 2014 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Uit de beslissing van de selectiefunctionaris blijkt onvoldoende waarom de gemeente Amsterdam heeft besloten veelplegers uit de Top 600 automatisch te laten plaatsen in de p.i. Lelystad. In die
zin is ook het besluit van de selectiefunctionaris onvoldoende gemotiveerd. Voor verzoeker bestaat een dringende noodzaak te worden overgeplaatst naar de p.i. Zuyderbos. Zijn broer is aldaar gedetineerd en zijn ouders zijn niet bij machte om hun beide
zoons in twee verschillende inrichtingen te bezoeken. Klagers moeder lijdt aan een medische aandoening waardoor zij beperkt is in haar bewegingsvrijheid en niet in staat om zich gemakkelijk te verplaatsen. Zij is daarom beperkt om beide zoons te
bezoeken en dat leidt bij verzoeker tot een gevoel van isolatie. Klager verwijst naar de overgelegde medische verklaring van de huisarts. De moeder is niet onder medische behandeling van het Bureau Individuele Medische Advisering. Van het overleggen
van
een medische verklaring van dit bureau kan daarom geen sprake zijn. De persoonlijke omstandigheden moeten zwaarder wegen dan een algemene en automatische plaatsing in de p.i. Lelystad wegens klagers notering in de Top 600. De noodzaak voor een
dergelijke plaatsing aldaar blijkt onvoldoende. In het geval van klager doet zich een uitzondering voor. Klager wordt ernstig in zijn contact met zijn familie belemmerd, hetgeen zijn detentie ondraaglijk maakt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager behoort tot de zogenoemde Top 600 van veelplegers uit Amsterdam. Het terugdringen van overlast in de grote steden door veelplegers staat hoog op de politieke
agenda en van het gevangeniswezen. Elke gedetineerde heeft een regisseur aangewezen gekregen die de persoon volgt, zorg draagt voor een integraal plan van aanpak en interventies coördineert. Dit alles in samenwerking met de gemeente, politie en
reclassering, die daarmee ervoor zorgen dat personen resocialiseren en hopelijk niet terugvallen in oude gewoonten. Onderdeel van de afspraak is dat de preventieve Top 600 veelplegers van Amsterdam in de p.i. Amsterdam Over-Amstel worden geplaatst. Een
al dan niet in eerste aanleg veroordeelde veelpleger wordt in de p.i. Lelystad geplaatst. Deze inrichtingen bieden namelijk in afstemming met de regisseur speciaal aangepaste programma’s in het kader van de resocialisatie van deze gedetineerden. Om
hier
van af te wijken moeten er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Die zijn in het geval van klager niet aanwezig. Er is geen verklaring van de huisarts dat klagers ouders niet in staat zijn om naar de p.i. Lelystad af te reizen. Het overgelegde
medisch overzicht is van maart 2013 en dus verouderd en geeft hierover geen duidelijkheid. Er is geen reden om klager en zijn broer samen in één inrichting te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt hierbij op dat het de
Staatssecretaris vrij staat om binnen de wettelijke kaders en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden een werkwijze te ontwikkelen bij de selectie en (over)plaatsing die aansluit bij het opsporings- en vervolgingsbeleid dat
bij de Top 600 Amsterdam in samenwerking met de gemeente is vormgegeven. Klager maakt deel uit van deze groep. Het belang dat klager gaat meedraaien in een programna dat is gericht op een succesvolle resocialisatie van deze groep gedetineerden dient
zwaarder te wegen dan klagers belang om in de p.i. Zuyderbos te worden gedetineerd waar zijn broer tevens verblijft. Overigens is uit de overgelegde medische stukken onvoldoende kunnen blijken van een dringende noodzaak van een plaatsing van klager in
de p.i. Zuyderbos. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 3 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven