Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1609/GM, 4 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1609/GM

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Kruisberg te Doetinchem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 mei 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. De Kruisberg is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 maart 2014 betreft het niet verstrekken van een aangepast matras.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is ruim een decennium lang hernia-patiënt. In de vrije maatschappij beschikt hij over een aangepast matras en bedbodem om de mobiliteit te waarborgen en de pijn draaglijk te houden. De medische
dienst heeft niets gedaan met de gegevens die klager heeft verstrekt. De arts heeft klager medegedeeld dat er geen indicatie was voor een medisch matras. Zij zou echter uitkijken naar een passende oplossing. De arts heeft geen onderzoek gedaan naar
klagers rug. Aan klager zijn alleen medicijnen voorgeschreven en fysiotherapie. In februari 2014 zou een (kijk)operatie plaatsvinden, maar klager is vanaf januari 2014 gedetineerd. In de p.i. De Kruisberg ontbrak de wil om klager te helpen. In de p.i.
Amsterdam hebben ze dikkere matrassen en langere bedden. De matrassen in de inrichting zijn te dun en bieden onvoldoende vering en ondersteuning. Ook wil klager een betere bedbodem. Klager weegt 95 kilo en is 1,93 meter lang. De bedden in de inrichting
zijn 2 meter lang. Een deel van klagers benen hangen over de bedrand heen.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Aan klager is uitleg gegeven over het protocol. In principe worden geen medische matrassen verstrekt. De
bedbodem kan niet vervangen worden. De medische dienst gaat onderzoeken wat de mogelijkheden zijn in verband met de sluiting van de inrichting en een overplaatsing. Eventueel kan een matras worden gehuurd via een thuiszorgorganisatie. De
inrichtingsarts
geeft geen indicatie af.

3. De beoordeling
De beroepscommissie beoordeelt het medisch handelen van de inrichtingsarts mede aan de hand van de NHG-standaard ‘Lumbrosacraal syndroom’ en stelt vast dat het verstrekken van een aangepast of medisch matras niet is voorgeschreven. Uit het medisch
dossier komt naar voren dat de klachten van klager symptomatisch zijn behandeld. Aan klager is pijnmedicatie voorgeschreven en fysiotherapie.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en J.G.J. de Boer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 4 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven