Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0177/TA, 31 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/177/TA

betreft: [klager] datum: 31 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 november 2013 van de beklagcommissie bij FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was
zorg
gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft de uitsluiting van klager als afdelingsvertegenwoordiger in de patiëntenraad.

De beklagcommissie heeft zich onbevoegd verklaard op het beklag te beslissen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met het oordeel van de beklagcommissie dat zij niet bevoegd is te oordelen over het feit dat klager niet langer als afdelingsvertegenwoordiger kan optreden in de patiëntenraad.
Hierdoor is klager een vergoeding misgelopen. De patiëntenraad valt onder de inrichting en draagt daarvoor de verantwoordelijkheid. De beklagcommissie had ook een beslissing dienen te nemen op dit onderdeel van klagers beklag.

Namens het hoofd van de inrichting is als volgt op het beroep gereageerd. De Patiëntenraad Oldenkotte (PRO) hanteert eigen regels en is zelf verantwoordelijk voor de benoeming en het ontslag van de afdelingsvertegenwoordigers. De inrichting mengt zich
in principe niet in dergelijke kwesties.

3. De beoordeling
Gelet op artikel 67, eerste lid, tweede volzin en artikel 58, vijfde lid, tweede en derde volzin, van de Bvt dient het beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak te worden ingediend. Als dag
waarop het klaagschrift is ingediend, geldt die van de ontvangst door de secretaris. Een na afloop van deze termijn ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is
geweest.
De uitspraak van de beklagcommissie is blijkens een aantekening op de uitspraak op 14 november 2014 aan klager toegezonden. Het beroepschrift van klager is gedateerd op 20 december 2013 en op 24 december 2013 door de beklagcommissie ontvangen en
doorgestuurd naar de Raad. Het beroepschrift is derhalve te laat ingediend. Per brief van 6 maart 2014 is klager verzocht aan te geven wanneer hij de uitspraak van de beklagcommissie heeft ontvangen. Nu klager in zijn reactie van 11 maart 2014 niets
heeft aangevoerd op grond waarvan de beroepscommissie kan beoordelen of het beroep tijdig is ingediend, is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat gelet op artikel 58, eerste lid, van de Bvt de verpleegde beklag doet door indiening van een klaagschrift. Een klacht kan niet pas tijdens de mondelinge behandeling ter zitting van de beklagcommissie of
in beroep worden ingediend. Nu niet is gebleken dat klager een klaagschrift over zijn ontslag als afdelingsvertegenwoordiger heeft ingediend – het klaagschrift van 31 mei 2013 gaat over andere klachten – had de beklagcommissie klager niet-ontvankelijk
dienen te verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 31 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven