Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2360/GV, 30 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2360/GV

betreft: [klager] datum: 30 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F.M. van Osta, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juni 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager voldoet aan de voorwaarden als genoemd in artikel 14 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Ook is geen van de in artikel 14, derde lid, van
de Regeling genoemde weigeringsgronden op klager van toepassing. De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof is uitsluitend gebaseerd op het oordeel van de Staatssecretaris zelf. De beslissing is onbegrijpelijk nu alle overige
partijen zeer positief zijn over klager. Uit het advies vrijheden van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein blijkt dat klager een voorbeeldgedetineerde is. Zowel de politie als het Openbaar Ministerie (OM) hebben positief
geadviseerd. Ook de directeur adviseert toekenning van algemeen verlof voor 30 uur. Voorts is het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden. Wat betreft de positieve urinecontroles waar de Staatssecretaris naar verwijst, geldt dat ondanks dat de
inrichting het Drugsontmoedigingsbeleid volgt, drugsgebruik niet altijd gesanctioneerd hoeft te worden. Uit het advies vrijheden volgt dat de laatste positieve urinecontrole van 16 juni 2014 voor de directeur in ieder geval geen beletsel vormde om
positief te adviseren omtrent de verlofaanvraag. Voorts is aan klager op 1 april 2014 de kleur groen toegekend en is klager gepromoveerd naar het plusprogramma.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. Uit het advies vrijheden van de directeur van de p.i. Nieuwegein volgt dat klager in de periode van 5 november 2013 tot en met 16 juni 2014 zes keer een
positieve urinecontrole heeft gehad. Hierbij dient bij de positieve controle van 24 april 2014 vermeld te worden dat de directeur deze vanwege klagers familieomstandigheden heeft laten vervallen. Het is niet duidelijk wat deze familieomstandigheden
zijn
geweest. Voorts heeft de directeur aangegeven dat naar aanleiding van de positieve urinecontrole van 16 juni 2014 geen disciplinaire straf is opgelegd aan klager vanwege de positieve manier waarop klager zich inzet voor zijn re-integratie. Voorts
verwijst de Staatssecretaris naar drie aan klager opgelegde disciplinaire straffen van respectievelijk 13 december 2013, 25 januari 2014 en 4 februari 2014 wegens positieve scores bij urinecontroles. Tevens verwijst de Staatssecretaris naar twee
schriftelijke verslagen. Uit het schriftelijk verslag van 7 november 2013 blijkt dat klager een positieve score had op THC. Hij is hier niet voor gestraft in verband met het overlijden van zijn moeder. Uit het schriftelijk verslag van 10 januari 2014
volgt dat het lijkt dat klager contrabande in het trappenhuis heeft gegooid voorafgaand aan controle door de drugshond. Tot slot heeft klager op 3 maart 2014 een oplopende woordenwisseling gehad met de reiniger, welke door het personeel kon worden
gesust. Op grond van klagers drugsgebruik heeft de Staatssecretaris, in lijn met het Drugsontmoedigingsbeleid, klagers verzoek afgewezen. De Staatssecretaris is in tegenstelling tot de directeur van de p.i. Nieuwegein van mening dat klager zich niet
goed inzet voor zijn re-integratie. In de positieve adviezen van het OM en de politie is klagers drugsgebruik in de inrichting niet meegenomen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft geadviseerd aan klager een verlof voor de duur van dertig uur toe te kennen, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de slachtoffers en een contactverbod met de mededader.
Het OM heeft positief geadviseerd.
De politie heeft positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertig maanden met aftrek, wegens een woningoverval. De v.i.-datum valt op of omstreeks 2 juli 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat klager na positieve scores bij urinecontroles in december 2013, januari 2014 en februari 2014 op 24 april 2014 en op 16 juni 2014 positief heeft gescoord bij een urinecontrole op het gebruik
van
softdrugs. Mede in aanmerking genomen het Drugsontmoedigingsbeleid waaruit volgt dat bij twee maal een positieve score op softdrugs binnen een periode van drie maanden het eerstvolgende verlof kan worden ingetrokken, is de beroepscommissie van oordeel
dat de beslissing van de Staatssecretaris tot afwijzing van klagers verzoek tot algemeen verlof niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven