Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1654/GB, 24 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1654/GB

Betreft: [klager] datum: 24 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris op 15 juli 2014 verzocht om nadere informatie. Op 17 juli 2014 heeft de selectiefunctionaris hierop gereageerd. Een afschrift van deze reactie is aan klager verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 mei 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager had verzocht de beslissing na 21 mei 2014 te nemen in verband met een zitting in Amsterdam. Verder is de beslissing gebaseerd op onjuiste gegevens. Het is klager niet
bekend dat het arrondissementsparket Amsterdam een fax dan wel brief heeft gestuurd met het verzoek hem niet in vrijheid te stellen in verband met een verzoek tot overlevering aan de Duitse autoriteiten. Mocht er wel een verzoek zijn, dan vindt klager
dat hij de mogelijkheid moet hebben dit te laten toetsen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Gelet op het feit dat er een verzoek tot uitlevering aan Duitsland in behandeling is genomen, is besloten klagers verzoek tot
deelname
aan een p.p. niet te honoreren. In haar nadere reactie heeft de selectiefunctionaris desgevraagd aangegeven dat op 15 juli 2014 een zitting heeft plaatsgevonden met betrekking tot het uitleveringsverzoek. Op 29 juli 2014 wordt de uitspraak verwacht. De
selectiefunctionaris verwijst naar een bevel tot inverzekeringstelling en voortzetting van de inverzekeringstelling ex artikel 21 lid 5, jo. lid 8 van de Overleveringswet, van 21 mei 2014 en een brief van het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) van
28 april 2014, betreffende internationale signalering van klager, waarin de directeur van de locatie Esserheem wordt verzocht om klager – indien er geen strafrechtelijke titel (meer) bestaat om de vrijheidsbeneming te laten voortduren – niet in
vrijheid
te stellen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen. In het tweede lid van artikel 4, aanhef en onder c. van de Pbw is, voor zover
hier van belang, bepaald dat aan een p.p. kan worden deelgenomen mits er geen andere omstandigheden zijn die zich tegen deelname verzetten.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat in het
selectieadvies van 2 mei 2013 van de directeur van de locatie Esserheem is vermeld dat bij het IRC Amsterdam een verzoek tot overlevering, afkomstig van de Duitse justitiële autoriteiten in behandeling is genomen. Verzocht is klager niet in vrijheid te
stellen. Gelet op het voorgaande, mede in aanmerking genomen de nadere reactie van de selectiefunctionaris, acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een procedure tot overlevering aan de Duitse autoriteiten, hetgeen op
dit moment een contra-indicatie vormt voor deelname aan een p.p. Ten slotte merkt de beroepscommissie op dat voor zover de selectiefunctionaris verwijst naar een “uitleveringsverzoek” zij er van uitgaat dat hiermee is bedoeld een verzoek tot
overlevering. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven