Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1418/GA, 15 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1418/GA

betreft: [klager] datum: 15 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. van Galen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 april 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 juli 2014, gehouden in de locatie De Karelskamp te Almelo, zijn klagers raadsman, mr. S.J. van Galen, de plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Esserheem, [...], en [...], stagiaire bij voormelde
inrichting, gehoord.
Klager, van wie geen adres bekend was, maar die via zijn advocaat op behoorlijke wijze was opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van veertien dagen, wegens een mogelijke TBC-besmetting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is ten onrechte in een afzonderingscel geplaatst, aangezien aan hem enkel een ordemaatregel van uitsluiting van
deelname aan activiteiten was opgelegd. Tevens is klager niet gehoord alvorens de ordemaatregel werd opgelegd. In de schriftelijke mededeling is vermeld dat klager niet is gehoord, omdat de melding van de noodzaak tot oplegging van de ordemaatregel de
directeur pas vrijdagmiddag na het einde van het dagprogramma bereikte. Indien klager wel was gehoord, had hij kunnen aangeven dat hij last had van bronchitis en was het niet nodig geweest een ordemaatregel op te leggen. Hij is onthouden van zijn
medicijnen tegen bronchitis. Klager heeft het hele weekend in afzondering verbleven. De opgelegde maatregel is disproportioneel.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager werd op vrijdagavond, vanuit een andere inrichting, de locatie Esserheem binnen gebracht. Omdat volgens de medische
dienst het vermoeden bestond van een TBC-besmetting is de ordemaatregel opgelegd. Klager is niet in de afzonderingscel geplaatst. De directeur heeft gehandeld volgens paragraaf 5.3 van de ‘Tuberculose in detentie richtlijn’. Nadat op maandag het
bericht kwam dat er niet langer gevaar bestond voor de gezondheid, is de ordemaatregel direct opgeheven. Gedurende de ordemaatregel is klager de gelegenheid geboden te luchten. De schriftelijke mededeling is aan klager uitgereikt. Waarschijnlijk is
klager toen tijdens het uitreiken gesproken door de directeur. Indien klager was gehoord, had de directeur niet anders beslist, aangezien de beslissing is genomen op basis van het advies van de medische dienst.

3. De beoordeling
Blijkens de schriftelijke mededeling van 14 februari 2014 is, in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming, aan klager een ordemaatregel opgelegd van
uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van veertien dagen in verband met een mogelijke TBC-besmetting. Op grond van artikel 57, eerste lid onder b, van de Pbw dient de directeur de gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden
gehoord alvorens hij beslist omtrent de uitsluiting van deelname aan activiteiten, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a of b, van de Pbw.

Uit de schriftelijke mededeling volgt dat klager niet is gehoord alvorens is beslist tot oplegging van de ordemaatregel. Nu de beslissing tot oplegging van de ordemaatregel is genomen in strijd met de wet, zal de beroepscommissie het beroep reeds
hierom
gegrond verklaren. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe, nu zij van oordeel is dat de directeur in redelijkheid kon afgaan op het oordeel
van de medische dienst, zodat de noodzaak voor het opleggen van de bestreden ordemaatregel voldoende aannemelijk wordt geacht. Voorts is hierbij in aanmerking genomen dat de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk acht dat klager in een
afzonderingscel
is geplaatst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven