Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0791/TB, 2 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/791/TB

betreft: [klager] datum: 2 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 5 maart 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. D.W.H.M. Wolters en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek om hem over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is bij beslissing van 5 juni 2007 geplaatst in FPC Veldzicht te Balkbrug. Op 19 februari 2014 heeft klager
verzocht om hem over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. De Staatssecretaris heeft dit verzoek bij brief van 5 maart 2014 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Voor klagers bezoek is de reistijd naar de Dr. Henri van der Hoevenkliniek drie kwartier. In FPC Veldzicht is hij op een afdeling voor autisten geplaatst. Hij werd niet voor vol aangezien en trok zich steeds meer terug. Hij is vervolgens overgeplaatst
naar de afdeling persoonlijkheidsstoornissen, waar hij in zijn visie niet objectief werd behandeld. Klager heeft het gevoel dat hij met zijn rug tegen de muur staat. Klager is op die afdeling geen therapie aangeboden. Porno die op de USB-stick stond
heeft klager niet zelf bekeken en direct verwijderd, maar dit wordt niet geloofd. Verder mag klager zijn geloof niet belijden. Voorheen kon hij de kerkdienst downloaden en beluisteren maar dit mag niet meer sinds november 2013. Dit was de druppel die
de
emmer deed overlopen.
Klager gebruikt vrijwillig medicatie. Een Lucrin injectie eenmaal in de vier weken.
Hij was boos over de aanvraag tot longstayplaatsing. Hij heeft een lijstje gemaakt over 2013. 31% van het therapieaanbod is niet doorgegaan. In oktober 2013 heeft klager gezegd dat hij de prijs daarvoor niet wil betalen. Verder heeft klager bijgehouden
hoe vaak de therapeuten telkens te laat kwamen. Klager heeft gevraagd om meer therapie, maar dat is hem geweigerd. Klagers pc is in beslag genomen omdat gezegd werd dat er porno op stond. Momenteel maakt hij geen aantekeningen meer over het personeel.
Zijn hoofd staat er niet naar. Klager verwacht van overplaatsing naar een andere tbs-inrichting dat hij meer te weten zal komen over zijn seksuele beleving en dat er meer kan veranderen. Dat is belangrijk om weer de maatschappij in te kunnen. Als de
behandeling vaak uitvalt, is dat het niet het beste klimaat voor resocialisatie. De externe deskundigen geven wel aan dat klager stapjes vooruit heeft gemaakt. Hoe het zit met de seksualiteitsbeleving is echter volgens deskundigen een blijvend lastig
verhaal. Daarin dient nog het een en ander te gebeuren.
Klager wil een tweede behandelkans geboden worden in een andere tbs-inrichting en niet wachten op de uitkomst van de lopende aanvraag van een longstayplaatsing. Als de beroepscommissie van oordeel is dat klager behandeld dient te worden wordt wellicht
de longstayaanvraag ingetrokken. Alternatief voor de Dr. Henri van der Hoevenkliniek is FPC De Kijvelanden, maar klager kiest dan liever voor de Pompestichting. Dit is hem aangeraden door zijn persoonlijk begeleider.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Gepersisteerd wordt bij het standpunt dat de beslissing op de longstayaanvraag afgewacht dient te worden. In juli 2013 had FPC Veldzicht het idee dat sprake was van een voorzichtige omslag, omdat klager iets van zijn kwetsbare kant liet zien.
Vervolgens liet klager ongewenst gedrag zien en speelde de vraag of sprake was van schijnaanpassing. Klager zou feitelijk zelfs gevaarlijker zijn geworden door de behandeling. Vanwege de longstay-aanvraag dient eerst onafhankelijk multidisciplinair
onderzoek plaats te vinden. De resultaten van het onderzoek dienen afgewacht te worden om te zien wat een geschikte vervolgvoorziening voor klager is. Als klager nu wordt overgeplaatst naar een nieuwe behandelinrichting dan zal zo’n verblijf daar te
kort zijn om met een behandeling te starten. Overplaatsing naar de Dr. Henri van der Hoevenkliniek is op dit moment niet mogelijk, omdat die inrichting een opnamestop heeft door een komende verbouwing.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek om overplaatsing naar een andere behandelinrichting afgewezen omdat FPC Veldzicht inmiddels een longstayaanvraag voor klager heeft ingediend. Nu niet vaststaat dat spoedig een beslissing op het verzoek zal
worden genomen, de thans beschikbare stukken geen werkelijke indicatie geven voor plaatsing in een longstayvoorziening en onbetwist is dat klagers behandeling in FPC Veldzicht is vastgelopen, is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van
klagers verzoek tot overplaatsing naar een andere behandelinrichting niet op goede gronden rust. Eerder ligt het in de rede dat klager, die in 2007 in FPC Veldzicht is geplaatst, een tweede kans op behandeling krijgt in een andere behandelinrichting.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven