Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1414/GB, 27 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1414/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.M. Oldenburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft, onder intrekking van de eerdere beslissing tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, beslist dat klager (andermaal) wordt geselecteerd voor plaatsing in de
penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.
Het beroep is gericht tegen de (gestelde) weigering van de selectiefunctionaris om op het tegen de beslissing van 28 januari 2014 ingediende bezwaarschrift te beslissen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 oktober 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Haarlem. Op 10 december 2014 is klager geplaatst in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Bij beslissing van 27 november 2013 heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen
zijn
plaatsing in de p.i. Nieuwegein gegrond verklaard, de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris vernietigd en aan de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 30 januari 2014 een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 28 januari 2014. Een afschrift van dat bezwaarschrift is bijgevoegd bij het beroepschrift. De selectiefunctionaris heeft tot heden niet op
dat bezwaarschrift beslist en alleen al om die reden dient het beroep gegrond te worden verklaard. Inhoudelijk is namens klager naar voren gebracht dat ten tijde van het nemen van de positieve selectiebeslissing van 7 januari 2014 om klager over te
plaatsen naar de locatie Westlinge te Heerhugowaard, de disciplinaire straffen die klager in november en december 2014 zijn opgelegd bekend waren en bij genoemde beslissing zullen zijn meegenomen. Op het moment dat klager klaar stond op 28 januari 2014
om te worden overgeplaatst, kwam ineens de beslissing van de selectiefunctionaris waarbij de beslissing van 7 januari 2014 werd ingetrokken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft zijn standpunt als volgt naar voren gebracht. De selectiefunctionaris betreurt dat het bezwaarschrift niet in behandeling is genomen en geeft aan ondanks de signalen van de advocaat onvoldoende alert te zijn
geweest op de controle of het bezwaarschrift in het verwerkingssysteem is opgenomen voor behandeling. De selectiefunctionaris heeft zich verontschuldigd voor deze onzorgvuldigheid. De selectiefunctionaris heeft voorts aangegeven dat de rapporten,
disciplinaire straffen en aangifte tegen klager ten grondslag liggen aan de beslissing om de plaatsing in een b.b.i. in te trekken.

4. De beoordeling
Nu namens klager is aangegeven dat tijdig een bezwaarschrift is ingediend en de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat bij de verwerking van het bezwaarschrift onvoldoende zorgvuldig is gehandeld, dient het ervoor te worden gehouden dat door of
namens klager een bezwaarschrift is ingediend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 28 januari 2014. De beroepscommissie kan het beroep derhalve in behandeling nemen. Daargelaten op welk tijdstip de selectiefunctionaris precies kennis
heeft genomen van de rapporten, disciplinaire straffen en aangifte tegen klager, de daarop gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, mr. M.A.G. Rutten en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven