Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1922/GB, 22 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1922/GB

Betreft: [klager] datum: 22 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.W. Hermens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 mei 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 maart 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager en zijn voormalig levenspartner hebben een zoon van anderhalf jaar oud. Zij wonen beiden in Alphen aan den Rijn. De voormalig levenspartner beschikt niet over een auto en is daarom aangewezen op het openbaar vervoer. De reis heen en terug duurt
ongeveer drie uur, hetgeen voor het zoontje belastend is. Daarbij zijn de reiskosten voor de voormalig levenspartner hoog. De selectiefunctionaris laat in de beslissing geen belangenafweging zien. Klager ontvangt wel bezoek, maar dat bezoek is voor de
voormalig levenspartner en hun zoontje onevenredig belastend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 21 maart 2014 in het h.v.b. Haarlem, alwaar hij preventief ingesloten zit voor het arrondissementsparket Amsterdam. Klager ontvangt regelmatig bezoek en er zijn geen aanwijzingen dat het bezoek niet tot reizen in staat is.
Bezoekproblemen zijn vervelend, maar inherent aan de detentie. Mocht klager binnenkort veroordeeld worden dan kan hij in het kader van de selectie naar een inrichting voor afgestraften zijn voorkeur kenbaar maken voor de gevangenisafdeling van de
penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen namens klager omtrent het bezoek is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven