Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0271/TA en 14/0272/TA, 27 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/271/TA en 14/272/TA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. J.A.P.F. Hoens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 3 oktober 2013 en 9 januari 2014 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.P.F. Hoens, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verlenging van de maatregel van afzondering d.d. 8 oktober en 8 november 2013, alsmede de verlenging van de post- en telefoonmaatregel d.d. 1 oktober 2013.

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De voortzetting van de maatregelen is in strijd met de toepasselijke regelgeving en de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Er
is op voorhand geen sprake van gevaar voor handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting, aangezien de maatregel al de nodige tijd heeft geduurd. Klager benadrukt dat een kamerplaatsing schadelijk is voor zijn geestelijke gezondheid. Dagelijkse
activiteiten buiten zijn kamer geven hem rust en regelmaat. De verlenging van de kamerplaatsing heeft er toe geleid dat hem deze activiteiten worden onthouden. Ook daarom heeft hij veel belang bij het beëindigen van de maatregel. Klager ontkent dat de
inrichting alles in het werk zou stellen om hem de nodige bewegingsvrijheid te bieden. De inrichting doet het voorkomen dat een kamerplaatsing en het onthouden van activiteiten onvermijdelijk zijn vanwege zijn gedrag. Klager betwist dit nadrukkelijk.
De
afzondering is niet nodig en had al eerder kunnen worden opgeheven.
Voorts betwist klager dat hij nog steeds niet correct kan omgaan met het versturen van post en het telefoneren. De opvatting dat zijn gedrag kan leiden tot ontregeling is speculatief. Tussen klager en de inrichting zijn goede afspraken gemaakt over het
aanbieden en verzenden van post. De geprivilegieerde post mag hij aanbieden in een gesloten envelop. Deze wordt vervolgens door de inrichting verzonden. De niet-geprivilegieerde post biedt klager in een open envelop aan, waarna de inrichting de inhoud
ervan kan controleren. Klager begrijpt niet dat de inrichting ondanks deze afspraak de post- en belmaatregel steeds maar weer verlengt.
Klager mag alleen naar de geprivilegieerde personen en instanties bellen. Naar anderen, uitgesloten zijn familie, mag hij niet bellen.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de inrichting verwijst naar het tegenover de beklagcommissie gevoerde verweer. Klager is op 21 juni 2013 gesepareerd
nadat hij eerder die dag een kamerplaatsing aangezegd heeft gekregen. Op 5 juli 2013 is de separatie omgezet in een kamerplaatsing. Aanvankelijk stelde klager zich begeleidbaar op en hield zich goed aan de afspraken. De afgelopen weken gaat het minder
goed. Tijdens de momenten van begeleiding heeft klager vier wasmanden vernield, een bankje en twee stoelen in de gracht gegooid, brandalarm gemaakt en twee telefoons vernield. Het aanscherpen van de afspraken, de begeleiding door een klein team en het
bieden van rust leiden tot meer duidelijkheid en continuïteit in de bejegening van klager. Spanningsverhogende factoren, met name zijn verliefdheid op twee sociotherapeutes die hij niet kan hanteren, maken dat verzoeker het contact met zijn begeleiders
afhoudt. Dat maakt zijn inschatbaarheid en begeleiding moeilijk. Zodra klager buiten zijn kamer komt, heeft hij directe begeleiding nodig. Zonder dit is het risico op grensoverschrijdend gedrag erg groot. Het kost klager veel moeite om spanningen
bespreekbaar te maken en met de sociotherapie op zoek te gaan naar een adequate oplossing. Klager is niet in staat om structurele uitbreiding tot een programma van vier uur te hanteren. Wel wordt zijn programma incidenteel uitgebreid. Uitbreiding van
het programma zal verder plaatsvinden zodra dit geziens klagers functioneren mogelijk lijkt. Dan zal ook de kamerplaatsing opgeheven worden. De verlenging van de afzondering is conform de regels en was noodzakelijk met het oog op de handhaving van de
orde of de veiligheid van de inrichting en de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde. Klager is gehoord voordat de beslissing is genomen en heeft een schriftelijke mededeling van de beslissing ontvangen. De afzondering is
inmiddels beëindigd.
Op 20 mei 2008 is besloten dat klager postcontrole krijgt op in- en uitgaande post. Klager heeft ook een belcontrole opgelegd gekregen. Klager bestelde telefonisch bijvoorbeeld op naam van een sociotherapeut een rijsttafel. Klager heeft het recht om te
bellen met geprivilegieerde personen en instanties. Hierbij wordt geen ander toezicht uitgeoefend dan strikt noodzakelijk om de identiteit van diegene die klager wil bellen vast te stellen. Alle overige gescreende of noodzakelijke telefooncontacten
kunnen door klager onder toezicht worden uitgevoerd. Het besluit om de post- en telefoonmaatregel te verlengen is genomen, omdat klager overal informatiepakketjes heeft besteld. Daarnaast stuurt klager naar diverse instanties en gemeenten WOB-verzoeken
als ook propagandamateriaal met afbeeldingen van een hakenkruis. Voor de veiligheid van klager is het noodzakelijk dat de postmaatregel wordt uitgebreid naar het niet mogen versturen van voormelde zaken. De post wordt bewaard in verzoekers dossier. Het
gedrag van klager kan leiden tot ontregeling waardoor de orde en veiligheid in gevaar kunnen komen. Zijn gedrag kan tevens maatschappelijke onrust tot gevolg hebben. Klager mag ook naar anderen dan de geprivilegieerde personen en instanties bellen, zij
het onder direct toezicht. De WOB-verzoeken die klager heeft verzonden, hebben tot enige reuring in de samenleving geleid. Zodra mogelijk zullen de beperkingen worden opgeheven. Klager laat overigens een vrij wisselend beeld zien; hij kent periodes met
pieken en dalen.

3. De beoordeling
Aannemelijk is geworden dat klagers gedrag in de inrichting, onder meer bestaande uit het vernielen van goederen, het maken van brandalarm en het bij de borsten willen pakken van een vrouwelijke sociotherapeute, in strijd is met de orde en veiligheid
in
de inrichting. De beslissing van het hoofd van de inrichting tot verlenging van de afzonderingsmaatregel (kamerplaatsing) kan tegen deze achtergrond niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie volgt klager niet in zijn
stelling dat de afzonderingsmaatregel eerder had kunnen worden opgeheven, gelet op het volgens de inrichting wisselende toestandsbeeld van klager en zijn niet-consistente gedrag. Zodra het gedrag van klager voldoende is verbeterd kan het hoofd van de
inrichting besluiten de maatregel op te heffen, hetgeen – zo begrijpt de beroepscommissie – inmiddels is gebeurd.
Wat betreft de verlenging van de post- en telefoonmaatregel is de beroepscommissie van oordeel dat klagers gedrag, in dit geval bestaande uit het opvragen van informatiepakketjes en het indienen van WOB-verzoeken, een verstorende uitwerking heeft op de
bedrijfsuitoefening en in die zin de orde en veiligheid in de inrichting raakt. Ten einde dit tegen te gaan heeft het hoofd van de inrichting in redelijkheid kunnen besluiten tot het verlengen van de post- en telefoonmaatregel. De beroepen zullen
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 27 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven