Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0948/TA-tussenuitspraak, 2 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/948/TA-tussenuitspraak

betreft: [klager] datum: 2 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 7 maart 2014 van de beklagcommissie bij de inrichting op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. van Rhijn, en [...], juridisch medewerker, bij de inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager over een eigen pc/laptop te laten beschikken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en het hoofd van de inrichting opgedragen om binnen veertien dagen na ontvangst een nieuwe beslissing te nemen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op grond van artikel 44 Bvt en het Reglement personal computer, dat onderdeel uitmaakt van de huisregels, is het een verpleegde in principe niet toegestaan om een personal computer in de inrichting te bezitten en te gebruiken. Dit is conform het beleid
van DJI inhoudende dat verpleegden niet zelf mogen beschikken over computerapparatuur. Het bezit is verboden tenzij de verpleegde zich in de resocialisatiefase bevindt. De verpleegde kan dan een verzoek doen om over een pc te mogen beschikken. De
verpleegden, die dit - naar zeggen van klager - wordt toegestaan, gebruiken de pc niet in de inrichting, maar buiten. Klager bevindt zich nog niet in deze fase en het is voor hem misschien wel handig, maar niet noodzakelijk dat hij in verband met zijn
opleiding over een eigen pc beschikt. Op klagers afdeling en op de afdeling onderwijs kan op een pc worden gewerkt. Niet bekend is hoeveel pc’s er precies beschikbaar zijn. Klager heeft vijf uur onderwijs per week. De afdeling onderwijs heeft verzekerd
dat de beschikbare uren onderwijs en de mogelijkheden die klager worden geboden om op de pc te werken voldoende zijn voor de opleiding die klager volgt. Klager maakt volgens de leefgroep en de afdeling onderwijs niet van alle mogelijkheden gebruik die
hem geboden worden.
Het behandelplan, dat is overgelegd, is het behandelplan dat gold ten tijde van het indienen van het beklag. In de regel wordt eenmaal per jaar een nieuw behandelplan opgemaakt.
De opleiding, die klager volgt, is volgens de inrichting niet de meest geschikte opleiding voor hem, maar klager wordt wel in de gelegenheid gesteld om de opleiding af te ronden. Er is geen plan van aanpak.
Dat klager in het begin niet is toegestaan om al zijn studieboeken op kamer te houden, heeft te maken met het aantal spullen dat hij in zijn kamer had staan. Hij is niet tegengewerkt in het volgen van zijn opleiding.
Als klager wel zou worden toegestaan over een eigen pc/laptop te beschikken, zou dit nogal wat consequenties hebben, gelet op het gewijzigde beleid van DJI. Voorheen werd een soepeler beleid gevoerd. Indien verpleegden zou worden toegestaan over een pc
te beschikken, zou ongewenst contact met de buitenwereld mogelijk zijn; dit zou heel veel controle vergen. Indien een verpleegde voor zijn resocialisatie of opleiding echt een pc nodig heeft, wordt dit toegestaan.
Klager krijgt voldoende middelen om zijn opleiding te volgen. Op klagers afdeling verblijven geen verpleegden die de beschikking over een pc in de verblijfsruimte hebben.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er staat één pc op de afdeling en op de afdeling onderwijs staan zes pc’s.
In 2014 is pas een nieuw behandelplan opgesteld. Daarin is niets opgenomen over onderwijs of over het mogen beschikken over een pc. Om zijn opleiding te kunnen voltooien heeft hij veertien uur per week een pc nodig. Klager heeft vier uur onderwijs en
daarvan mag hij gedurende twee uur gebruik maken van een pc. Volgens de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting zou hij niet van alle mogelijkheden die hem worden geboden gebruik maken, maar hem wordt nooit gezegd wat de mogelijkheden zijn;
bovendien moet hij werken. Hij heeft niet gevraagd om tijdens arbeidsuren op de pc aan zijn opleiding mogen te werken omdat werk een belangrijk deel vormt van zijn dagprogramma/therapie. De afdelingspc is heel vaak weg van de afdeling voor controle.
Hij
kan ook vaak niet op de pc, omdat er zoveel andere verpleegden zijn die dat ook willen. Alleen op maandag en woensdag gaat hij een uurtje achter de pc. Dat een pc een apparaat is dat internetmogelijkheden heeft geldt ook voor allerlei tv’s en
spelcomputers die wel worden toegestaan. Acht à negen verpleegden, waarvan er nu twee buiten verblijven, hebben een eigen laptop in hun bezit. Er zijn ook verpleegden die een laptop gebruiken in hun verblijfsruimte. Klager begrijpt niet dat de
vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting hiervan niet op de hoogte is. De uren die klager nu aan zijn studie op de pc mag werken, zijn niet voldoende. Hij heeft te weinig tijd om het volledige lessenpakket te volgen. Hij doet nu op maandag
Nederlands en op woensdag Engels. De inrichting zegt voldoende faciliteiten te bieden, maar dat is niet zo. In andere tbs-inrichtingen wordt een pc standaard toegestaan. Er is bij klager nooit contrabande aangetroffen. Klager moet vaak lesstof
overnemen
op een USB-stick en die uitlezen op een pc. Hij heeft al twee maanden niets aan zijn studie kunnen doen en loopt achterstand op.
Er is geen plan van aanpak. De inrichting wil dat hij met de studie stopt. Klager wil dan een vergoeding voor de aangeschafte studieboeken. Het is niet zo dat de inrichting van mening is dat hij geen opleiding moet volgen, maar ze willen niet dat hij
deze opleiding volgt. Uit een beroepskeuzetest, die hij heeft gedaan in FPC Oostvaarderskliniek, bleek dit de meest aangewezen opleiding. Hij heeft stukken van het LOI waaruit volgt dat hij voor de opleiding een pc nodig heeft en zijn lesprogramma
getoond aan de beroepscommissie. Kopieën van deze stukken zullen aan de beroepscommissie worden toegezonden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich onvoldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. De beroepscommissie stelt vast dat klager met toestemming van de kliniek de studie ‘Zorg en Welzijn’ volgt bij de LOI. Het is algemeen bekend, en klager heeft zulks
ook
aangetoond, dat die studie een sterk digitaal karakter heeft. Dit betekent dat klager voor zijn studie is aangewezen op een computer. Nu het hoofd van de inrichting klager heeft toegestaan zijn studie, conform zijn behandelplan af te ronden, is de
beroepscommissie van oordeel dat de inrichting klager de gelegenheid moet bieden om in voldoende mate gebruik te kunnen maken van een computer. Klager heeft aannemelijk gemaakt dat de thans door de inrichting geboden gelegenheid tot computergebruik
niet
voldoende is. Gelet hierop zal de beroepscommissie de behandeling van de zaak aanhouden teneinde het hoofd van de inrichting in de gelegenheid te stellen nader te motiveren op welke wijze uitvoering aan het lesprogramma van klager zal worden gegeven.
Te
denken valt aan het uitwerken van een voorstel waarbij klager in de gelegenheid zal worden gesteld om tijdens arbeidsuren op een pc te werken aan zijn opleiding, waarna de afspraken over onderwijs en pc-gebruik concreter worden vastgelegd in een
behandelplan/plan van aanpak dan thans het geval is in het eerste klinische behandelingsplan van 10 april 2013: "Onderwijs- opleiding voortzetten/afronden".

4. De tussenuitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan opdat het hoofd van de inrichting de onder 3. vermelde informatie zal verstrekken binnen uiterlijk vier weken na ontvangst van de tussenuitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven