Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1697/GV, 27 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1697/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 mei 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D. Uygul om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager acht uur algemeen verlof verleend in plaats van de zestig uur algemeen verlof die klager bij beslissing van 30 april 2014 was toegekend.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris had al de beslissing genomen om klager verlof voor een periode van zestig uur toe te kennen. Omdat klager zich niet zou hebben gehouden aan afspraken - hij zou
getelefoneerd hebben op een moment dat dat niet was toegestaan - is het verlof slechts voor maximaal acht uur toegestaan. Op de desbetreffende dag was klager bezig met arbeid. Omdat hij vragen had over het verlof wilde hij contact opnemen met zijn
raadsman. De raadsman had dit afgesproken met klager. Toen klager vroeg aan p.i.w.-er H. of hij met zijn raadsman mocht bellen, is hem dit geweigerd. Later heeft hij het gevraagd aan p.i.w.’er W. die aangaf dat klager wel contact met de raadsman mocht
opnemen. Omdat klager het niet meer begreep, is hij in de pauze naar het afdelingshoofd gegaan om te vragen hoe het precies zat. P.i.w.-ers H. en W. begonnen tegen hem te schreeuwen dat hij terug moest naar de werkzaal omdat hij anders rapport zou
krijgen. Klager heeft uiteindelijk niet met de raadsman gebeld en vanwege dit incident is hem de volgende dag een disciplinaire straf opgelegd, waartegen klager beklag heeft ingediend. Klager heeft zijn excuses aangeboden aan de werkmeester. Klager kan
niet worden tegengeworpen dat hij contact met zijn raadsman wenste. De raadsman had over de verlofkwestie contact opgenomen met de selectiefunctionaris. Klager heeft niet gebeld en in de pauze alleen de arbeidszaal verlaten om duidelijkheid te krijgen.
Deze omstandigheden rechtvaardigen geen disciplinaire straf en geen verlaging van het aantal verlofuren. Klager heeft de status groen en had verlof dienen te krijgen voor de duur van zestig uur.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 30 april 2014 heeft klager een positieve beslissing ontvangen voor verlof voor de duur van zestig uur. Dit met vele voorwaarden en anders dan de inrichting had geadviseerd. De inrichting heeft geadviseerd om klager acht uur verlof te verlenen, omdat
klager afspraken in de inrichting matig naleeft. Klager is het voordeel van de twijfel gegeven en zestig uur verlof gegeven. Na deze beslissing heeft klager zich niet aan afspraken gehouden en is hem een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in
de eigen verblijfsruimte opgelegd wegens het zonder toestemming verlaten van de arbeid om met zijn advocaat te bellen. Een verzoek hiertoe was eerder door het personeel afgewezen omdat tijdens een arbeidsblok niet gebeld mag worden. Een nieuwe
verlofaanvraag is ingediend en op 16 mei 2014 is beslist om klager acht uur verlof te verlenen. Het incident is niet zwaar genoeg bevonden om klagers gehele verlof in te trekken. Als klager zich tijdens het verlof aan afspraken houdt, kan uitbreiding
volgen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Leeuwarden heeft geadviseerd om klager acht uur algemeen verlof te verlenen onder voorwaarden.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening mits de bijzondere voorwaarde wordt nageleefd.

Uit de bij het secretariaat van de beklagcommissie opgevraagde uitspraak van 6 juni 2014 volgt dat de beklagrechter klagers beklag tegen oplegging van de disciplinaire straf ongegrond heeft verklaard. Uit de administratie van het secretariaat van de
Raad volgt dat geen beroep is ingesteld tegen deze uitspraak.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag. De einddatum detentie is bepaald op 29 mei 2015.

Het beroep richt zich tegen het toekennen van acht uur verlof in plaats van zestig uur verlof ter zake van klagers eerste verlofaanvraag.

Aanvankelijk is klagers verlofaanvraag voor maximaal zestig uur onder voorwaarden toegekend, maar nadat hij zonder toestemming de arbeidszaal had verlaten, is hem een disciplinaire straf van twee dagen opgelegd. Nadat klager opnieuw een verlofaanvraag
heeft ingediend, is hem een verlof van maximaal acht uur toegekend.
De beroepscommissie is van oordeel dat de ernst van het incident naast de oplegging van een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte niet ook nog een intrekking van 52 uur verlof rechtvaardigt. Zij zal derhalve het
beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing van de Staatssecretaris vernietigen en deze opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze
uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris op 27 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven