Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1233/GB, 26 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1233/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Roermond afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 november 2013 gedetineerd. Op 22 november 2013 is hij geplaatst in het h.v.b. van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers vrouw heeft geen rijbewijs en het is voor haar bijna onmogelijk om met haar kinderen klager te bezoeken. Ook voor klagers oma is de reisafstand een probleem. De reistijden vanuit Grave naar Den Bosch zijn bijna even lang als vanuit Roermond
naar
Den Bosch.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen omdat hij is ingesloten voor het parket Breda. Gedetineerden worden in principe zo veel mogelijk binnen het eigen arrondissement geplaatst omwille van de beschikbaarheid voor de rechtsgang en daarmee samenhangende
transporten. In een enkel geval wordt van dit standpunt afgeweken en daartoe is een onderbouwing van een (medische) deskundige nodig. In klagers geval zijn er geen argumenten om van dit standpunt af te wijken. Bezoekproblemen zijn inherent aan een
detentie.
Op 27 mei 2014 is klagers zaak behandeld door de rechtbank te Breda. Indien klager wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf kan hij zijn voorkeur kenbaar maken voor plaatsing in een p.i. in de omgeving van Roermond.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Hoewel in de bestreden beslissing door de selectiefunctionaris wordt gesteld dat klager is ingesloten voor het parket Den Bosch (lees: arrondissement Oost-Brabant) heeft de selectiefunctionaris in de brief van 30 april 2014 aangegeven, zoals
ook
uit het dossier blijkt, dat klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Breda (lees: arrondissement Zeeland-West-Brabant).
Uitgangspunt bij de plaatsing van voorlopig gehechte gedetineerden is dat deze, gelet op het belang van een goede rechtsgang, worden geplaatst in een h.v.b. in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Van dat uitgangspunt kan onder
omstandigheden worden afgeweken. De door klager aangevoerde omstandigheden, te weten problemen inzake klagers bereikbaarheid voor zijn bezoek, zijn onvoldoende zwaarwegend om klager, in afwijking van het hiervoor geschetste beleid, te plaatsen in het
h.v.b. van de locatie Roermond in het arrondissement Limburg.
Uit het selectieadvies van de p.i. Grave blijkt dat de directeur negatief heeft geadviseerd.
De beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven