Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1260/GB, 26 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1260/GB

Betreft: [klager] datum: 26 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 april 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 februari 2014 gedetineerd. Hij verblijft sedert 3 maart 2014 in het h.v.b. van de locatie Hoogvliet te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De bezoektijden van de afdeling Metro, waar klager thans verblijft, zijn op dinsdag van 08.00 tot 09.00 uur. Klagers vrouw heeft een eigen auto en kan op die tijd op bezoek komen. Klagers vrienden en familie beschikken echter niet over eigen vervoer en
kunnen niet zo vroeg in de inrichting zijn. Het is voor klagers resocialisatie heel belangrijk dat hij zijn familie en vrienden kan blijven zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 25 maart 2014 heeft de locatie Hoogvliet een selectieverzoek gedaan voor overplaatsing van klager naar het h.v.b. van de p.i. Dordrecht. Klager is als preventief gehechte ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam. Klager heeft tweemaal
bezoek ontvangen van zijn vrouw, die in Zwijndrecht woont. Volgens de inrichtingsrapportage komt het overige bezoek uit de regio Dordrecht. Bijzondere gronden waarom een overplaatsing naar de p.i. Dordrecht geïndiceerd zou zijn ontbreken. Tevens is de
reisafstand Rotterdam-Dordrecht aanvaardbaar.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Uitgangspunt bij de plaatsing van voorlopig gehechte gedetineerden is dat deze, gelet op het belang van een goede rechtsgang, worden geplaatst in een h.v.b. in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Klager is ingesloten voor het
arrondissement Rotterdam en ingevolge artikel 12 van de Wet op de rechterlijke indeling omvat het arrondissement Rotterdam onder meer het grondgebied van de gemeente Dordrecht.
In de bestreden beslissing lijkt de selectiefunctionaris aan dit laatste voorbij te gaan en Dordrecht buiten het arrondissement Rotterdam te plaatsen. Gelet daarop is de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende gemotiveerd. Derhalve dient de
bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 26 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven