Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1149/GB, 17 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/1149/GB

Betreft: [klager] datum: 17 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 maart 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 januari 2003 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Schie te Rotterdam. Op 31 januari 2013 is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den Ijssel.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Tijdens zijn verblijf in de locatie De Schie vond er een bestemmingswijziging plaats waardoor klager overgeplaatst diende te worden. Hij heeft toen uitdrukkelijk verzocht om niet in de gevangenis
van de p.i. Krimpen aan den Ijssel geplaatst te worden. Dit is wel gebeurd. Klager heeft vervolgens in april 2013 om overplaatsing verzocht. De reden van zijn overplaatsing werd niet door de medische dienst ondersteund, dit leidde toen tot een
negatieve
beslissing. Klager werd vervolgens verplicht om aan het reguliere programma deel te nemen terwijl hij te kampen had met rugklachten. In verband met zijn rugklachten gebruikt hij softdrugs en klager stelt dat hij als gevolg hiervan verslaafd is geraakt.
Klager heeft om hulp gevraagd, maar hij krijgt enkel ademhalingsoefeningen en drie paracetamol per dag. Dit is voor klager ondoenlijk. Klager heeft rapport ontvangen wegens onterecht ziekmelden. Het beklag hieromtrent moet nog behandeld worden. De
inrichting adviseert wederom negatief omtrent klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn. Klager voelt zich geïsoleerd nu hij bijna geen bezoek ontvangt. Hij vraagt zich af hoe dit zijn resocialisatie
bevordert.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.De personen die klager op bezoek wil krijgen, zijn onlangs in de p.i. Krimpen aan den Ijssel gedetineerd geweest. Dit soort bezoek wordt thans geweigerd. In
elke
p.i. is er de mogelijkheid om bezoek te ontvangen, maar het betreft hier een uitzondering op de regel. Het feit dat zijn kinderen in de nabije omgeving wonen maar niet bij hem op bezoek komen, ervaart klager als confronterend. Hierdoor ontstaan er
medische klachten. De door klager gesuggereerde klachten worden niet onderbouwd door een medicus en bovendien ontvangt klager regelmatig bezoek. De vrijhedencommissie en het multidisciplinair overleg vinden dit onvoldoende reden om positief te
adviseren. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie.

4. De beoordeling
Klager verzoekt om overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn vanwege medische klachten en bezoekproblemen. Wat betreft de medische klachten heeft klager geen verklaring van een arts overgelegd. Gebleken is dat klager wel bezoek
ontvangt, zij het de laatste periode minder vaak dan voorheen. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. De selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft
aangevoerd ten aanzien van zijn problemen omtrent het ontvangen van bezoek in redelijkheid niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid hoeven aan te merken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan
dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.J.M.W. van der Sanden, secretaris, op 17 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven