Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0112/GM, 16 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:16-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/112/GM

betreft: [klager] datum: 16 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 januari 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
Klagers raadsman, mr. T.J.A. Winnubst, heeft bij schrijven van 12 februari 2014 aangegeven niet in de gelegenheid te zijn ter zitting te verschijnen. Klager heeft bij schrijven van 20 februari 2014 aangegeven door zijn raadsman bijgestaan te willen
worden en om die reden te verzoeken om aanhouding van de behandeling van de zaak.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Roermond is niet ter zitting verschenen.

De beroepscommissie heeft ter zitting aangegeven een verslag van het verhandelde ter zitting te maken en dat aan de raadsman te sturen met een verzoek daarop nader te reageren.
Tevens is aangegeven dat de verslaglegging van de psychiater, welke ontbreekt in het dossier, zal worden opgevraagd.
Op 24 maart 2014 is het verslag naar partijen gezonden. Hierop is geen nadere reactie gekomen.
Het verslag van de psychiater is op 8 april 2014 ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 11 november 2013, betreft het niet worden opgeroepen voor een gesprek met de psychiater.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door klager is het volgende aangevoerd.
De psycholoog zou een afspraak met de psychiater regelen. De psychiater was lange tijd niet aanwezig, alleen voor crisis gevallen. De directeur zegt dat TR is opgestart. Klager heeft het hoogste recidivegevaar. Hij heeft een enorm lang strafblad. Hij
vraagt zich af of men soms wil dat er nog iets aan zijn strafblad toegevoegd wordt.
Klager wil een klinische opname. De psychiater was niet bereikbaar. Klager is als crisisgeval aangemerkt omdat dat de enige manier scheen te zijn om een gesprek met de psychiater te krijgen.
Op 25 november 2013 heeft hij een gesprek met de psychiater gehad. Toen is hij ook arbeidsongeschikt verklaard. Sinds de invoering van het zogenaamde stoplichtenregime is hij in drie dagen drie uur van zijn cel geweest. De arbeidsongeschiktheid wordt
niet gecompenseerd.
Klager heeft na het gesprek met de psychiater andere medicatie gekregen. Deze medicatie werkt niet. Hij heeft geen vervolggesprek met de psychiater gehad.
Klager gaat nog steeds boos naar bed en wordt ook boos wakker.
Hij heeft verzocht hiervoor behandeld te worden.
Klager heeft geen verplicht reclasseringscontact, terwijl hij op 31 maart 2014 al vrij komt.
Klager gebruikt nog wel enkele benzodiazepines.

De inrichtingsarts geeft in reactie op het beroep aan het te betreuren dat klager zoveel last heeft van de situatie. De arts heeft klager een aantal maal gesproken en doorverwezen naar het pmo voor advies omtrent zijn klachten en zijn verzoek om een
gesprek met de psychiater.
In de nadere reactie van de inrichtingspsychiater is weergegeven dat klager op 25 november 2013 en op 13 januari 2014 is gezien door zijn collega voor een intake en een kort behandelcontact. De huidige psychiater heeft klager nog niet in consult
gezien.

3. De beoordeling
De beroepscommissie leidt uit de stukken af dat klager regelmatig is gezien door de inrichtingsarts en dat zijn problematiek regelmatig is besproken in het pmo. Hoewel klager regelmatig om een gesprek met de psychiater vroeg heeft het lang geduurd tot
op zijn verzoek inhoudelijk adequaat is gereageerd. Dat de psychiater wel op de achtergrond aanwezig was, is kennelijk niet voldoende aan klager uitgelegd. De beroepscommissie acht het onder die omstandigheden begrijpelijk dat klager zich in zijn
problematiek niet serieus genomen voelde. Het beroep zal om die reden gegrond worden verklaard. Nu aannemelijk is dat de psychiater daadwerkelijk op de achtergrond aanwezig is geweest en via het pmo van de problematiek van klager op de hoogte bleef, en
klager overigens regelmatig door inrichtingsarts en psycholoog is gezien, zijn er geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming. Na indienen van zijn klacht is klager overigens uiteindelijk twee maal door de psychiater gezien.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, dr. Ing. C.J. Ruissen en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 16 juni 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven