Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1293/GV, 5 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1293/GV

betreft: [klager] datum: 5 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Nieuwenhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 april 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om verlof afgewezen vanwege ‘recentelijk drugsgebruik’. De selectiefunctionaris vermeldt echter niet wanneer, hoe vaak en op welke drugs klager is betrapt.
De selectiefunctionaris heeft bij zijn overwegingen niet betrokken dat klager op 4 maart 2014 een schone urinecontrole heeft gehad. Voorts is de verlofaanvraag afgewezen vanwege ‘het functioneren’ van klager. Gesteld wordt dat klager zich gemakkelijk
negatief laat beïnvloeden. Als klager makkelijk te beïnvloeden is, dan staat hij ook open voor positieve invloeden van buitenaf. Als klager op verlof zou gaan, zou hij bij zijn vriendin verblijven. Zij heeft in alle opzichten een betere invloed op
klager dan zijn medegedetineerden. Zo bezien is verlof voor klager juist geïndiceerd. Hierbij moet niet uit het oog verloren worden dat klager, ondanks zijn relatief jonge leeftijd, al vijf jaar onafgebroken gedetineerd is. Het is in verband met zijn
resocialisatie van groot belang dat klager weer eens buiten komt. De beslissing is onvoldoende gemotiveerd en onredelijk en onbillijk. De beslissing is voorts in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat al klagers medeverdachten inmiddels op vrije
voeten zijn.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft recentelijk bij een urinecontrole positief gescoord op het gebruik van drugs. Er bestaat onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van een verlof. De beslissing
om
klagers verzoek om verlof af te wijzen is niet onredelijk en onbillijk.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De directeur is van mening dat klager eerst twee keer op rij een schone urinecontrole moet afgeven, alvorens hij met verlof
kan.

De officier van justitie heeft negatief geadviseerd, omdat klager te vaak bij urinecontroles positief heeft gescoord.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar en zes maanden met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 130 dagen te ondergaan in verband met de tenuitvoerlegging van een eerder aan hem opgelegde
voorwaardelijke gevangenisstraf. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 3 maart 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het advies vrijheden van 1 april 2014 volgt dat klager meermalen bij urinecontroles, waaronder die van 28 oktober 2013, 20 januari 2014 en 14 maart 2014, positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. De beroepscommissie is, in aanmerking
genomen het ‘Drugsontmoedigingsbeleid in penitentiaire inrichtingen’ – waaruit volgt dat het eerstvolgende verlof van een gedetineerde die voor de tweede keer in een periode van drie maanden softdrugs heeft gebruikt, wordt ingetrokken dan wel afgewezen
– , van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Het feit dat klager bij een urinecontrole op 4 maart 2014 negatief heeft gescoord, kan aan
het vorenstaande niet afdoen. De bestreden beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 5 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven