Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1806/SGA, 30 mei 2014, schorsing
Uitspraakdatum:30-05-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 14/1806/SGA
Betreft : [klager] datum: 30 mei 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 15 mei 2014, inhoudende het per 15 mei 2014 terugplaatsen van
verzoeker vanuit het plusprogramma naar het basisprogramma (degradatie) in verband met het vertonen van, naar de voorzitter begrijpt, ongewenst gedrag.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 mei 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 30 mei 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker verbleef na invoering van het programma “Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat (DBT) in het zogenaamde plusprogramma. Na ommekomst van zes weken is zijn gedrag beoordeeld door het Multi disciplinair overleg (MDO) en is geadviseerd
klager terug te plaatsen naar het basisprogramma omdat klager zogenaamd ‘kan beter-gedrag’ vertoonde met betrekking tot het omgaan met emoties, spanningen en conflicten. De directeur heeft dat advies overgenomen. Naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter verdraagt de bestreden beslissing van de directeur gelet op het bepaalde in (de toelichting op) de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (De Regeling) zich niet met de Regeling en komt zij daarom voor schorsing in
aanmerking. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

De voorzitter overweegt dienaangaande het volgende. Als reactie op het schorsingsverzoek heeft de directeur volstaan met toezending van zijn beslissing en de daaraan klaarblijkelijk ten grondslag liggende “rapportage arbeid” van 14 mei 2014 en een
ongedateerde MDO-rapportage. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt uit deze onderliggende stukken niet van “oranje gedrag” na een eerdere waarschuwing op grond waarvan, gelet op de toelichting op de Regeling, tot terugplaatsing in het
basisprogramma
zou kunnen worden besloten.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 mei 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven