Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0699/GA A, 18 november 1999, beroep
Uitspraakdatum:18-11-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: A 99/699/GA

betreft: [klager] datum: 18 november 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 28 juli 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 22 juli 1999 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "Zutphen" te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze beschikking is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 oktober 1999, gehouden in de gevangenis te Zutphen, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij de gevangenis te Zutphen.
Voorts is een schouw gehouden op de afdeling van voormelde gevangenis, waar klager is geplaatst.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat de huidige telefoonvoorziening ontoereikend is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Mijn beklag en beroep heb ik ingesteld als een individuele gedetineerde en niet uit hoofde van mijn voorzitterschap van de gedetineerdencommissie.
De huidige situatie met betrekking tot de telefoonvoorziening is als volgt. Op elke afdeling in de gevangenis te Zutphen verblijven 48 gedetineerden. Op de afdeling waar ik verblijf staan twee telefoonpalen. Deze zijn vlak bij deingang van twee huiskamers gesitueerd. In deze huiskamers wordt gekookt, gebiljart en er hangen veel gedetineerden in rond. Het is er kortom enorm lawaaiig. Boven de telefoon is wel iets geplaatst dat op een kap lijkt, maar dathelpt niet. Als je aan het telefoneren bent, is het nauwelijks mogelijk je gesprekspartner te verstaan. Van enige privacy is al helemaal geen sprake.
De directeur stelt dat het uit veiligheidsoverwegingen niet mogelijk is om er telefooncellen te plaatsen. De huidige situatie leidt echter tot irritaties tussen de gedetineerden onderling en dat kan gemakkelijk uitmonden in eenvechtpartij en dan is de veiligheid in de inrichting toch ook in het geding.
De suggestie van de directeur om een rode cirkel om de telefoonpalen te trekken, waarbinnen zich geen andere dan de bellende gedetineerden mogen begeven, is wel aardig, maar zal in de praktijk niet helpen. De telefoonpalen zijn dannamelijk nog steeds vlak bij de huiskamers gesitueerd en de „kappen“ van de telefoonpalen zijn simpelweg onvoldoende om in relatieve rust een telefoongesprek te voeren.
Het is overigens niet zo dat ik van mening ben dat de telefoonpalen perse vervangen moeten worden door telefooncellen. Het verwijderen van de huidige „kappen“ en het vervolgens plaatsen van geïsoleerde plastic kappen, zogenaamdetelefoonschelpen, zou al een enorme c.q. afdoende verbetering zijn.
Ik geef de beroepscommissie in overweging de situatie zelf in ogenschouw te nemen, zodat zij zich een goed oordeel kunnen vormen over de feitelijke situatie.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
De architect heeft in de ontwerpfase van de inrichting gekozen voor telefoonpalen met als isolatie een soort kastje. In de praktijk bleek de isolerende werking van de kastjes onvoldoende. Daarop is de binnenkant van de kastjesvoorzien van een aanvullende isolerende laag. Hoewel klagers klacht niet van elke grond ontbloot is, ben ik van mening dat de telefoonvoorziening daarmee op een aanvaardbaar peil is gebracht. Voorwaarden zijn dan wel dat anderegedetineerden rekening houden met hun bellende medegedetineerde en dat de bellende gedetineerde niet op een stoel gaat zitten, maar blijft staan en zijn hoofd binnen het kastje houdt. Ik doe er, met zijn mede-directieleden, vanalles aan om te bevorderen dat gedetineerden tijdens het bellen de noodzakelijke fatsoensnormen in acht nemen. Wellicht is het een verbetering om een rode cirkel rond de telefoonpalen te trekken waarbinnen zich geen andere dan debellende gedetineerden mogen bevinden.
Ik ben overigens niet voornemens om de huidige telefoonpalen te vervangen door telefooncellen. Ik voel er niets voor om enorm te investeren en daarmee eerdere investeringen teniet te doen, er is moeilijk aan telefooncellen te komen,deze telefooncellen zijn geen gezicht en als de gedetineerden met respect met elkaar omgaan is het zeer wel mogelijk om met de huidige voorzieningen een fatsoenlijk telefoongesprek te voeren.
Verplaatsing van de telefoonpalen naar een andere plek op de afdeling is geen reële optie, gelet op de aangelegde bekabeling. Dan zouden vloeren moeten worden opengebroken en dat kan de bedoeling niet zijn.

3. De beoordeling
Klager klaagt erover, zo verstaat de beroepscommissie althans zijn klacht, dat de telefoonvoorziening in de gevangenis te Zutphen ontoereikend is. De beroepscommissie heeft de situatie ter plekke in ogenschouw genomen. Tijdens deschouw is haar het volgende gebleken:
a. de telefoonpalen liggen in de loop van en zijn gesitueerd dicht bij de beide huiskamers van de afdeling;
b. de kappen van de telefoonpalen zijn, hoewel voorzien van een extra isolerende laag, met het oog op de isolerende werking, volstrekt inadequaat;
c. op het moment dat de gedetineerden van de betreffende afdeling aan het andere eind van de afdelingsruimte hun afdeling opkwamen, bracht dat zoveel lawaai met zich mee dat het voeren van een normaal gesprek niet of nauwelijksmogelijk was.

De beroepscommissie is, het vorenstaande in onderling verband en samenhang beziende, van oordeel dat de telefoonvoorziening, waar klager over klaagt, niet voldoet aan de minimumeisen die daaraan mogen worden gesteld. Zij zal hetberoep dan ook gegrond verklaren en de directeur opdragen passende maatregelen te treffen.

Voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager acht de beroepscommissie geen termen aanwezig.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag alsnog gegrond en bepaalt dat de directeur passende maatregelen zal treffen.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 18 november 1999.

secretaris voorzitter

Naar boven