Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1512/GV, 12 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1512/GV

betreft: [klager] datum: 12 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Jorna, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 april 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft inderdaad een aantal positieve urinecontroles gehad aan begin van zijn huidige detentie. Hij heeft ongeveer een jaar geleden voor het laatst een rapport gekregen voor een positieve
urinecontrole. Klager heeft ingestemd met deelname aan een traject in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR). De reclassering is positief over detentiefasering en toekomstige deelname aan een penitentiair programma (p.p.). Klager heeft
een COVA-training gevolgd. De trainers waren erg enthousiast over de inzet van klager tijdens de training. Klager wil aangemeld worden voor het GGZ GACT team tijdens deelname aan een p.p. Klager heeft nagedacht over de invulling van zijn dagbesteding
bij deelname aan een p.p. Hij wil een opleiding via het ROC volgen. Vanaf september 2014 zou klager hier een volledige dagbesteding aan hebben. Klager kan tijdens deelname aan een p.p. bij zijn vriendin wonen. De reclassering heeft het huis van zijn
vriendin goed bevonden. Klager is aangemeld bij het PTC te Haarlem. Op 13 januari 2014 heeft het PTC een garantstelling voor klager afgegeven. De reclassering heeft een plan van aanpak opgesteld waarbij voorwaarden worden gecreëerd om klager weerbaar
te
maken voor negatieve ingevingen en invloeden van buitenaf en vatbaar te maken voor positieve maatschappelijke participatie teneinde de kans op recidive te verminderen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de selectiefunctionaris hier compleet aan voorbij
gaat. Indien klager met verlof zou gaan, staat hij onder toezicht van de reclassering. Voor de maatschappij maar ook voor klager zelf is het van belang dat hij hulp krijgt zodat hij kan re-integreren en de kans op recidive verkleind wordt. Klager is
gemotiveerd voor hulpverlening en heeft een duidelijk toekomstbeeld. Klager dient tijdens verlof een aantal praktische zaken te regelen zoals de aanmelding bij het ROC en het bijwonen van het intakegesprek. De vrees dat het toekennen van verlof op dit
moment maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn, is ongefundeerd. Klager komt zijn afspraken met de reclassering goed na. De reclassering is positief ten aanzien van verlof. Het is onbegrijpelijk dat het verlof is afgewezen op basis van een aantal
positieve urinecontroles. Niet duidelijk is waarop gebaseerd is dat klager niet mee zou werken aan TR. Daar zijn geen rapportages van bekend.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wilde met verlof om zijn vriendin en stiefkind te bezoeken. Klager is veroordeeld voor het plegen van een geweldsdelict, waarbij er sprake is van slachtofferproblematiek. Klager heeft enkele positieve urinecontroles gehad waarvan de meest
recente
op 8 april 2014 was. De inrichting waar klager thans verblijft geeft aan dat klager gemaakte afspraken slecht nakomt. Klager heeft in januari 2014 foto’s op Facebook gezet, hetgeen niet geoorloofd is. De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien
van verlofverlening en screent daarbij alleen het verlofadres, waar blijkbaar geen antecedenten terug te vinden zijn. Het OM verbindt wel voorwaarden aan een positief advies. Doordat klager in de inrichting heeft laten zien moeilijk met afspraken om te
kunnen gaan, heeft het ertoe geleid dat klagers TR-traject voorlopig stopgezet is.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het OM heeft laten weten geen bezwaar te hebben ten aanzien van verlofverlening mits klager zich aan alle voorwaarden houdt in het kader van TR inclusief een contact- en locatieverbod ten aanzien van de slachtoffers.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar wegens diefstal met geweld en afpersing. Klager is in cassatie bij de Hoge Raad. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 270 dagen te ondergaan, de tenuitvoerlegging van
een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen en eventueel een subsidiaire hechtenis van 5 dagen. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 28 oktober 2014.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat bij klager herhaaldelijk drugsgebruik is geconstateerd. Klager scoorde op 7 januari 2014 en op 8 april 2014 bij afgenomen urinecontroles positief op het gebruik van drugs. De beroepscommissie is van oordeel dat
voornoemde omstandigheid voldoende contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van de directeur van de locatie Zuyder Bos, het OM en de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve
kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 12 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven