Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0425/GA, 11 juni 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 14/425/GA

betreft: [klager] datum: 11 juni 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.D. Winter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 februari 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Krimpen aan den Ijssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.D. Winter.
De directeur van de inrichting Krimpen aan den Ijssel heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van drie ringen en een sportbidon.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij binnenkomst in de inrichting heeft klager drie ringen in een plastic zakje gedaan. Dit zakje is achtergebleven in de fouillering. Klager is
gevisiteerd en intussen zijn al zijn spullen in vuilniszakken gestopt. Na de visitatie kreeg klager de ‘Checklist toegestane goederen op cel’. Deze heeft klager ondertekend zonder de lijst goed te controleren. Klager kan geen bewijs leveren van zijn
stelling dat hij drie ringen en een sportbidon bezat bij binnenkomst in de inrichting. De stelling van de directie dat klager twee ringen op cel heeft gekregen is onjuist.
Namens klager voert zijn raadsman aan dat de checklist niet compleet is. Zo ontbreken ook de oorbellen van klager op deze checklist. Daarnaast verschilt de fouilleringslijst qua inhoud met de ‘Checklist toegestane voorwerpen op cel’.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de ‘Checklist goederen op cel’ blijkt dat klager twee ringen heeft meegenomen naar zijn cel. Klager heeft dit formulier zelf ondertekend.
Sieraden kunnen niet via de BAD-afdeling uitgevoerd worden. Dit kan alleen via een aanvraag voor uitvoer preciosa. Het is niet aannemelijk dat klager bij binnenkomst in de inrichting in het bezit was van drie ringen en een sportbidon.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht de vermissing van drie ringen en een sportbidon bij gebrek aan bewijs onvoldoende aannemelijk geworden. Zij zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. J.D. den Hartog en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 11 juni 2014

secretaris voorzitter

Naar boven